In weiter Ferne, so nah!

De engelen zwieren weer boven Berlijn

Otto Sander op de Siegessäule

Zes jaar na Der Himmel über Berlin heeft Wenders zijn engelen nog eens van stal gehaald. In weiter Ferne, so nah!, vorig jaar goed voor de juryprijs in Cannes maar later op verzoek met vijftien minuten ingekort, staat wederom bol van de symboliek. De kracht van de film ligt elders.

In 1987 maakte Wim Wenders de (post)moderne parabel Der Himmel über Berlin. Bij de aftiteling stond: wordt vervolgd. Naar eigen zeggen vond Wenders dat hij na de val van de Muur een vervolg moest maken. Een andere reden was misschien dat het eerste deel een succes was en Wenders’ volgende film Until the End of the World, niet echt.

In weiter Ferne, so nah! (eveneens bekend onder de Engelse titel: Far Away, So Close!) begint dan ook waar Der Himmel was geëindigd, met de engel Cassiel (Otto Sander) als enige overgeblevene in de lucht boven Berlijn. Zijn collega-engel Damiel (Bruno Ganz) was al afgedaald naar het aardse nadat hij verliefd werd op circusartieste Marion (Solveig Dommartin). Behandelde Wenders eerst de Werdegang van Damiel (nu bakt hij pizza’s), deze keer volgt hij Cassiels omzwervingen in het ‘aardse paradijs’ waarin Berlijn is veranderd.

Nieuw in het verhaal zijn de thriller-elementen – geen specialisme van Wenders en zo te zien evenmin van zijn co-auteurs. De subplot rammelt hier en daar, maar komt er op neer dat Cassiel betrokken raakt bij de handel van een Amerikaans-Duitse zakenman, die met de voormalige Sovjet-staten illegale geweld- en pornovideo’s ruilt tegen wapens. Die zakenman (een sterke rol van Horst Buchholz) blijkt de zoon te zijn van een foute Duitser die in 1945 naar de Verenigde Staten vluchtte. Daarbij bleef zijn zusje achter, samen met de chauffeur – vertolkt door de 92-jarige Heinz Rühmann.

Engelenblik
Wenders heeft wat hij zelf noemt de angel’s view uitgevonden. Natuurlijk bestond het idee van een persoon die niet gezien wordt door zijn medepersonages al veel langer, veelal in de vorm van een alter ego of een op aarde teruggekeerde ziel van een dode. Origineel was en is echter dat de toeschouwer ook diens gezichtspunt deelt. Dat heeft in technisch opzicht geleid tot een fenomenale, vliegende cameravoering. Een lust voor het oog.

Als engel hoort Cassiel ieders gedachten en dat is iets wat elk mens wel zou willen (hoewel niet te lang). Hij ziet alles: geheime ontmoetingen, verborgen plekjes en illegale praktijken. De prijs die de engelenschare (nieuw aan het firmament is Nastassja Kinski als Raphaela) voor deze gave moeten betalen is hun vermogen om iets tot stand te brengen, daar beneden. Hun bestaan is zinloos, zeker nu hun raadgevingen aan “de afgestompte mens” niet meer uitkomt boven “de stem van het geld”.

Een bezwaar tegen de keuze van een heilig figuur als held is natuurlijk dat je je niet kunt inleven. Die identificatie met de hoofdpersoon is bij Wenders’ recente, meer filosofische films, minder van belang. Maar je zoekt toch naar een ijkpunt. Al is het maar een glimp van herkenning of juist een gevoel van weerzin. Anders blijft de film in de lucht hangen.

Gorby
Wenders zal van zijn critici in Cannes, die wel van zijn ingehouden meesterwerk Paris, Texas (1984) hielden, misschien te horen hebben gekregen dat hij te veel wil met zijn films. De wijsheden die de engelen debiteren, de poëtische teksten van de voice over, de scène waarin Cassiel een arm slaat om special guest Gorbatsjov, de humorloze verwijzingen naar de tijd (“,em>Zeit ist Kunst
“). Voeg daaraan toe het motto (Mattheüs 6 vers 22) en de koormuziek aan begin en einde van de film. Te hoog gegrepen? Tja. Je zou ook kunnen zeggen: veel lef.

De kwaliteit van In weiter Ferne, so nah! ligt niet zozeer bij de literaire of politieke pretenties van de regisseur, maar bij de schitterende stijl van film en spel die tot het einde toe wordt volgehouden. Het zwierige, nu eens zwart-witte, dan weer kleurige beeld van Berlijn met zijn beladen geschiedenis en zijn melancholieke bewoners (onder wie ook Lou Reed), straalt een aangename mengeling uit van weemoed en lebensbejahend esprit.

Wenders heeft eens verklaard zich aangetrokken te voelen tot “narratieve cinema zonder verhaallijn”. Dat leidt soms tot losse eindjes, absurde wendingen en al te symbolische toevalligheden. Daar staat tegenover dat zijn associatieve manier van filmen buitengewoon consequent is, nergens van gemakzucht getuigt en dat het merendeel van zijn associaties tot de verbeelding spreekt. Alleen moet je er, zoals dat heet, voor open staan. In dit geval tweeënhalf uur lang.