In krakende welstand

Een beter leven

In krakende welstand

Twee nieuwe nederlandse films worden er deze maand door International Art Film in de filmtheaters uitgebracht: Wij houden zo van Julio van Ramon Gieling en In krakende welstand van Mijke de Jong. Eddy van der Meer levert een voorbeschouwing.

In krakende welstand zou je een docudrama kunnen noemen dat zich afspeelt in de Amsterdamse krakerswereld, een achtergrond die zich moeilijk laat regisseren. Mijke de Jong is er wonderwel in geslaagd om de acteurs/krakers niet als Fremdkörper door dit decor laten te lopen; spel en achtergrond vermengen zich tot iets authentieks.

De thematiek van de film behelst het voortschrijdende leven van een krakersgroepje. Uit diverse lagen van de bevolking en delen van het land stromen de jongens en meisjes toe naar het Amsterdamse krakers-Mekka om daar “de maatschappij eens even aan te gaan pakken”.

Alle van huis uit meegekregen codes worden diep weggestopt om in solidariteit en in ieder geval in uiterlijke eensgezindheid de kapitalistische samenzwering het hoofd te bieden. Temidden van een heleboel in- en uitgeloop staan drie mensen centraal: Kaat, Michiel en Eveline. De laatste twee hebben na zo’n tien jaar kraken toch wat maatschappelijke ambitie ontwikkeld; de eerste zit in de reclame (misschien ietsje te?), de tweede zit op de School voor Journalistiek. Eveline loopt door de film een videoproject voor de school uit te voeren, waarvan de beelden op een handige en functionele manier door de film worden gesneden.

Michiel is de kwade genius, die zich ontpopt als een platvloerse kapitalist die het pand wil verkwanselen om er nette flats van te laten maken. Een ontwikkeling die vrijwel elk kraakpand treft en waar al heel wat huisvergaderingen aan zijn besteed. Je vraagt je af wat zo’n jongen als Michiel nog tussen dat zooitje zoekt, maar als je z’n kamer ziet, dan weet je het: een oase van ordentelijkheid, meneer ziet het wel zitten in z’n grachtepandje. Voor de geur van macht en het grote geld gaan de meesten voor de bijl.

Michiel behoort tot het soort waardoor het gezegde is gecreëerd dat als je achttien bent en geen socialist, je geen hart hebt, maar als je 38 bent en nog steeds socialist, je geen verstand hebt. Nadat ze zich tegen hun vader en moeder hebben afgezet, worden ze gewoon precies zo. Kaat blijft haar principes trouw, loopt voorop in de acties, kan goed organiseren, maar moet tegenover Eveline toegeven dat ze erg lijdt onder de afwezigheid van haar vriend, die met een ander in Zuid-Amerika zit. Eveline zit er tussenin, zoekt een maatschappelijke rol in de journalistiek, is lesbisch en daardoor sowieso minder aangepast. Ze wil haar opleiding niet op het spel zetten door met haar geleende camera acties te verslaan en dit zorgt voor een zekere verwijdering tussen haar en Kaat. Als met Hansje, de nieuwe vriendin van Eveline, de nieuwe generatie krakers het pand binnenkomt, slaat de weegschaal door naar de actiekant en Eveline en Kaat vinden elkaar weer in het herkraakte pand, waar Michiel de toegang wordt ontzegd.

Het verhaal ontwikkelt zich op een logische en overtuigende manier, het subcultuurtje wordt zonder dweperigheid in beeld gebracht, alle standpunten komen evenredig aan bod, waardoor het drama zich kan ontwikkelen via de lijn van de onontkoombaarheid van verandering, herziening van standpunten, actie die altijd van onderop moet komen, enzovoort. De Derde Wereld is aanwezig in de vorm van de afwezige vriend van Kaat, die daar misschien iets revolutionairs doet, maar misschien ook een bloeiende maatschappelijke carrière aan het voorbereiden is. Daarnaast in de persoon van Maurice, die deels om politieke, deels om economische redenen Ghana heeft verlaten en nu in het pand door Michiel gekoloniseerd wordt. Kaat leert hem Nederlands en Maurice troost haar in haar eenzaamheid.

Mijke de Jong heeft kunnen vermijden dat de verhoudingen wat al te zwart-wit kwamen te liggen. Michiel is dan wel de slechterik, maar Eveline en Maurice en eigenlijk ook Kaat zoeken een beter leven. En wat is daar op tegen? Door het spontane spel, idem cameragebruik en het inlassen van video, krijg je het gevoel op de huid van de gebeurtenissen te zitten. Gek eigenlijk, dat als er met de techniek van de beelden wat ruw omgesprongen wordt, de zichtbaarheid dus afneemt, het ineens “echter” lijkt. Echtheid en film zijn een merkwaardig duo.