In from the Side
Victoriaanse moraal onder hedonistische gays

In from the Side
Een liefdesdrama onder gay rugbyspelers: dat had iets moois op kunnen leveren. Die verwachting wordt door In from the Side helaas niet ingelost. Wie van rugby en mooie mannen houdt, komt aan zijn trekken, maar verder is deze film voorspelbaar en hopeloos moralistisch.
Er is heus ook wat positiefs te melden over het sportieve melodrama In from the Side van regisseur Matt Carter, die ook tekende voor scenario, camera, montage, kostuumontwerp, muziek en geluidsontwerp. Het camerawerk is prachtig, de rugbyscènes zijn authentiek en zinnelijk, de derde helft in de kantine zit vol amusante grapjes.
Ook verfrissend is dat homoseksueel zijn binnen een van de mannelijkste sporten die er bestaan, geen enkel issue blijkt. De film richt zich dan ook volledig op het leven binnen die afgebakende kaders, met een enkel uitstapje naar volledig accepterende ouders.
Maar het liefdesdrama dat zich afspeelt binnen dat progressieve kader, is juist opvallend conservatief. Hoofdpersoon Mark, over wie we weinig meer te weten komen dan dat hij samenwoont met een rijke vriend en dat hij welgestelde ouders heeft, valt als een blok voor rugbyer Warren, die een team hoger speelt bij de volledig uit gay mannen bestaande rugbyclub Stags.
De seksuele aantrekkingskracht is in zoverre begrijpelijk dat ze er allebei belachelijk goed uitzien; Alexander Lincoln (Mark) is een kopie van Tom Hardy en Alexander King (Warren) een gespierdere uitvoering van Ryan Gosling. Maar van echte chemie tussen de twee is nauwelijks sprake.
Dat heeft alles te maken met het scenario, waarin geen enkel personage diepgang heeft. Alles draait om de nodeloos ingewikkelde premisse van een geheime relatie binnen een kleine gemeenschap. Dat leidt tot zogenaamd spannende ontmoetingen, ongemak wanneer de partners van beide vreemdgangers worden opgevoerd, dramatische confrontaties en zelfs de dreigende ondergang van het rugbyteam.
Mark heeft een open relatie met zijn rijke vriend – die handig genoeg veel op reis is, en verder een man zonder eigenschappen en achtergrond blijft – en Warren heeft een relatie met een andere Stag. Waarom beide mannen alles op het spel zetten wordt in de twee uur en veertien minuten die de film duurt niet duidelijk. Ze hebben veel (niet heel opwindende) seks en sturen elkaar appjes, maar echte gesprekken of een emotionele klik hebben ze niet.
Bovendien zijn ze allebei niet bijzonder sympathiek: het enige waar ze zich zorgen over maken is het verborgen houden van hun affaire. Daardoor is het moeilijk meeleven – je vraagt je vooral af op welk moment de relatie aan het licht komt en hun werelden in zullen storten, want dat is het zwaard van Damocles dat als een donderwolk boven de film hangt. Dat onheil wordt overigens telkens aangekondigd door buitenproportioneel dramatische muziek, die elke scène, handeling en blik vult met niet-bestaande betekenis.
Afgezien van de karikaturale personages is het niet erg geloofwaardig dat in de progressieve en hedonistische omgeving waarin dit alles zich afspeelt, overspel als zo’n verschrikkelijke overschrijding van morele grenzen zou worden gezien. De normen en waarden doen bijna Victoriaans aan, terwijl we hier toch echt 2023 in Londen schrijven.