I.M.

Meeslepende liefde van twee grote geesten

De vierdelige serie I.M. (waarvan voor deze recensie enkel deel twee te zien was) is de verfilming van het gelijknamige boek van Connie Palmen, over haar intense liefdesrelatie met Ischa Meijer. Michiel van Erp nam het waagstuk voor zijn rekening en zette Ramsey Nasr en Wende Snijders in de hoofdrollen.

Connie Palmens boek I.M. (1998) gaat over de allesverzengende liefde tussen haarzelf en Ischa Meijer — een liefde die ze zonder enige terughoudendheid en tot in de meest gênante details beschrijft. En het gaat over het onmetelijke verdriet dat Palmen doormaakt wanneer Meijer overlijdt — een verdriet dat ze al even frank en met aan exhibitionisme grenzende openheid op papier zet.

In Michiel van Erps op het boek gebaseerde serie zien we hoe de liefde tussen de twee ontstaat. De tweede van de vier afleveringen (de enige die voor het ter perse gaan van de Filmkrant beschikbaar was) begint met flashbacks naar die periode. Tijdens een gesprek dat meesterinterviewer Meijer met Palmen voert, ontluikt zijn bewondering en verlangen. Vervolgens zien we hoe de relatie zich ontwikkelt, van een vrije verhouding zonder verplichtingen — waarin Meijer zijn obsessie met prostituees naar hartenlust kan uitleven — naar een bijna burgerlijk knus samenzijn.

Ramsey Nasr heeft zich Ischa Meijer volledig eigen gemaakt — zozeer zelfs dat je soms twee keer moet kijken om je ervan te vergewissen dat het hem niet is. Het is hem snel vergeven dat zijn postuur niet in de buurt komt van Meijer, hoe ver hij zijn buik ook naar voren steekt. Meijer komt tot leven als een echt mens, maar dan één met uitzonderlijke talenten en eigenaardigheden. Het is daarentegen even wennen om Connie Palmen te zien door de sprankelende frisheid van Wende Snijders heen. Snijders is zelf inmiddels zo’n diva dat haar persoonlijkheid lastig door een wat slecht zittende pruik te bedwingen is. Maar wanneer je dat initiële ongemak kunt laten varen is het niet moeilijk meer om mee te gaan op het meeslepende liefdesavontuur van twee grote geesten.

Van Erp is erin geslaagd om sympathie te kweken voor twee intellectuelen die allebei niet veel hebben gedaan om zich geliefd te maken bij het grote publiek. De warmte en speelsheid die de relatie in de serie ademt (mooi visueel vertaald vanuit het boek), de wanhoop en onmacht die gepaard gaat met hartstochtelijke passie voor een ander, de frustratie en angst die schuilt in het omvangrijke lichaam van Meijer — ze geven de kijker inzicht achter de schermen van arrogantie en onverschilligheid die de twee in het publiek konden optrekken. Het maakt nieuwsgierig naar de rest van de serie, ook al staat de uitkomst ervan vast.