Holland Pop 1970
De vrijheid die teloorging
In deze documentaire over het legendarische popfestival valt vooral de epiloog op, waarin blijkt hoe teleurgesteld de betrokkenen van toen zijn in het heden.
Het naoorlogse Rotterdam kon wel een culturele injectie gebruiken, toont documentairemaker Ferri Ronteltap in Holland Pop 1970. In de documentaire legt socioloog Paul Schnabel uit dat eind jaren zestig de periode van echte welvaart in Nederland aanving. Journalist Bert Bakker, destijds werkzaam voor het sociaaldemocratische dagblad Het Vrije Volk, beklaagt zich over het feit dat het Rotterdamse gemeentebestuur in die tijd weinig interesse had in cultuur en des te meer “in het openen van nieuwe olieterminals” in de haven. Maar, stelt Bakker: “De Doelen waren er wel.”
Het zal geen toeval zijn dat Ronteltap veel sleutelfiguren van toen in uitgerekend dat culturele bastion interviewt. Ondertussen komen beelden van de Rotterdamse bouwdrift voorbij, van de Lijnbaan tot de appartementencomplexen rond het Schouwburgplein. Allemaal om te illustreren dat de havenstad in een hausse verkeerde.
Dus was het hoog tijd voor een popfestival, vonden organisatoren Georges Knap, Berry Visser en Toos van der Sterre. Knap en Visser leven nog en blikken in de documentaire terug op een roerige tijd. Zo was bluesact Canned Heat al geboekt voordat de financiën rond waren en besloot Knap Coca Cola te benaderen als sponsor – wat indruiste tegen de antikapitalistische inborst van het festival.
Ronteltap lardeert deze herinneringen met mooie zwart-witfoto’s uit die tijd, die een ongeëvenaarde idylle insinueren. Terwijl Santana en zijn band optreden, blowden bezoekers vrijuit en werd volop vrije seks gebezigd. Het festival werd met recht ‘Woodstock aan de Maas’ genoemd en werd door filmmakers Hans Jürgen Pohland en George Sluizer vereeuwigd in de documentaire Stamping Ground (1971).
Maar wat wil Ronteltap met zijn film precies bewerkstelligen? Veel informatie uit de film is intussen gemeengoed: de culturele revolutie fungeerde als een katalysator voor de introductie van softdrugs; veilig vrijen met condooms werd steeds meer de norm.
Pas tegen het einde van de documentaire tekent zich iets van een intentie af, wanneer toetsenist Robert Jan Stips – die destijds met Supersister op het festival speelde – vertelt dat die idealistische, zwoele wereld van toen niet dé wereld is geworden. De vrijheid die door de muzikanten, bezoekers en organisatoren gevoeld werd in juni 1970 is teloorgegaan.
Daar had Ronteltap zijn film beter op kunnen toespitsen, in plaats van die gedachte nu als een soort epiloog voor te schotelen. Want de parallellen met vandaag zijn talrijk – ook toen al had men het over de klimaatproblematiek. Holland Pop 1970 hinkt op te veel gedachten en had een stuk doeltreffender kunnen zijn.