Good Kill
Totally fucked up!
"Why do we wear fight suits, sir?" Good Kill verwoordt bij monde van Ethan Hawke het morele ongemak van de Amerikaanse drone-oorlog.
In 1986 zou Tom Egan (Ethan Hawke) misschien nog hebben gefigureerd naast Tom Cruise in Top Gun. De Amerikaanse militair zou niets liever willen dan opnieuw het luchtruim kiezen in een echte jet. Maar tegenwoordig vechten we anders. Tom kust iedere ochtend zijn gezin gedag, rijdt naar een luchtmachtbasis in de buurt van Las Vegas en spendeert vervolgens twaalf uur in een gesloten container van waaruit hij een drone bestuurt. Daarna gaat ‘ie weer naar huis. "I blew away six Taliban in Pakistan today. Now I’m going home to barbecue."
Andrew Niccol debuteerde in 1997 met de scifi-thriller Gattaca en regisseerde daarna o.a. S1mØne, Lord of War en het young adult-misbaksel The Host. Het budget van Good Kill was kleiner, maar de impact is beduidend groter. "This ain’t no fucking PlayStation", zegt Toms leidinggevende (Bruce Greenwood) ergens. Inderdaad.
De ‘Fly & Fry’-missies van Tom en zijn collega’s raken echte mensen, mogelijk niet alleen terroristen, maar het is niet aan hen om het verschil te bepalen. "Target qualifies", wordt ze verteld. "Permission to proceed. Please engage." Pas wanneer de satellietbeelden de verwoesting tonen die hun drone heeft aangericht, klinkt er een beetje emotie in de container. Triomfalisme, vooral: "Good Kill!" Of nog cynischer, "TFU!" (‘Totally fucked up.’) Pas wanneer het commando wordt overgenomen door de CIA en de doelen van de drone-aanvallen nóg willekeuriger worden, begint bij Tom de twijfel te knagen. "I feel like a coward."
De nieuwe Terminator-film verschijnt pas op 9 juli, maar de killerbots zijn natuurlijk al lang gearriveerd. Waren de Reaper-drones in 2004 nog ongeveer 71 uur in de lucht; wetenschapsjournalist Nick Turse telde in 2010 meer dan 250.000 vlieguren van Predators, Reapers en RQ-4 Global Hawks. Het Bureau of Investigative Journalism schat dat er tussen 2004 en 2015 in Pakistan tussen de 2449 en 3949 mensen zijn omgebracht door CIA-drones, en meestal waren dat burgers. Ook in Jemen, Somalië en Afghanistan worden drones ingezet.
De kracht van Good Kill is dat de film de cijfers en nieuwsberichten in een spannend en dramatisch verhaal giet. Dat Niccol daarbij niet voor een van de slachtoffers heeft gekozen, maar voor de man aan de joystick is niet alleen begrijpelijk — de film is gemaakt voor een Amerikaans publiek — maar het levert ook een interessant personage op. Tom is een Amerikaan die, net als veel van zijn landgenoten, 9/11 als een sleutelmoment ervaart en niet vrij is van wraakgevoelens. Tom is ook een militair, voor wie begrippen als moed en vaderslandsliefde werkelijk iets betekenen. Maar hij is ook een mens die in een absurde situatie is terechtgekomen. Winkelen in de supermarkt is zo langzamerhand een surrealistische ervaring. Wanneer Niccol van bovenaf Toms fraaie huisje met gazon in beeld neemt, als een drone, is de verwarring compleet.
Morele verwarring, vooral. De drones met hun scherpe lenzen zien niet alleen Talibanstrijders, maar ook Pakistani die hun dagelijkse gangetje gaan: vrouwen, kinderen — en gebeurtenissen waarbij je zou willen ingrijpen. Good Kill bevat zo’n moment en zet daarmee het dilemma op scherp. Een beetje dik aangezet, en jammer dat Niccol de kijker uiteindelijk meent te moeten ‘belonen’, maar ach, als dat helpt een breed publiek te raken.
Barend de Voogd