Godzilla: King of the Monsters

Deze Godzilla snapt geen bal van de monsterfilm

Wat een goede miljoenen kostende spektakelfilm uit Hollywood wel niet met je kan doen: je gaat bijna geloven dat de sequel net zo goed zal zijn. Maar nee. Na het uitstekende Godzilla uit 2014 is Godzilla: King of the Monsters een pijnlijke reality check.

Het had zo mooi kunnen zijn: een reünie tussen iconische, Japanse oermonsters Godzilla, Mothra en King Ghidorah, met de planeet aarde als strijdtoneel. Torenhoge verwachtingen natuurlijk na Gareth Edwards’ Godzilla uit 2014,  een van de betere blockbusters van dit decennium. Michael Dougherty (Trick ’r Treat, 2007; Krampus, 2015) bewijst echter met opvolger Godzilla: King of the Monsters dat een mindere regisseur dit spectaculaire materiaal simpelweg niet aankan.

Edwards’ Godzilla had ontzag voor de reusachtige kaiju, de geweldige reuzenmonsters uit de stal van de Japanse filmstudio Toho. De menselijke invloed op het verhaal – kwaadaardige beesten verstoren de balans van de aarde – was totaal ondergeschikt aan dat van de koning van de monsters. Mensen zitten Godzilla vooral in de weg, want hij, als tijdloos mythisch schepsel, herstelt de balans om vervolgens weer voor jaren te verdwijnen. De 2014-versie begreep als geen ander wat zo’n monster met een mensenleven kan doen: Godzilla boezemt existentiële angst in. Het maakt mensen nietig en doet ze twijfelen aan hun plek op aarde. Als zulke reuzen de planeet al in bescherming nemen, wat hebben we dan aan onze politieke leiders, onze cultuur, onze goden?

Getuige de expliciete religieuze symboliek in Dougherty’s vervolg – iets wat Edwards niet nodig had – hoopt hij eenzelfde soort spiritueel ontzag op te roepen voor de reuzemonsters. Maar talloze vergelijkingen tussen Jezus en Godzilla kunnen niet verbloemen dat deze film geen idee heeft wat het moet vertellen. We krijgen een tweedehands Spielberg-familiedrama voorgeschoteld waarin Dr. Emma Russel (Vera Farmiga) en haar tegenstribbelende tienerdochter Madison (Millie Bobby Brown) over de globe trotten met een of ander synthesizerapparaat dat geluidsgolven van de reuzemonsters kan nabootsen.

Door met de monsters te communiceren hoopt Russel de aarde te redden, maar haar werkgever, monsterresearchcentrum Monarch, lijkt veel kwadere bedoelingen te hebben met het apparaat. Door de nadruk weer op menselijk drama te leggen draait Dough­erty terug wat Edwards heeft toegevoegd aan de Amerikaanse Godzilla-­films. Alleen wanneer die miljoenen dollars aan CGI-effecten zich echt focussen op de strijd der titanen komt Godzilla: King of the Monsters van de grond. De gevechten zijn werkelijk verbluffend, maar helaas dun gezaaid in een verder tamme Hollywood-film. De verwachtingen voor de tijdens de eindcredits aangekondigde King Kong-­Godzilla-crossover moeten dus flink naar beneden worden bijgesteld.