GERRY

Verdwaald in een verlaten woestijn

  • Datum 23-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films GERRY
  • Regie
    Gus Van Sant
    Te zien vanaf
    01-01-2002
    Land
    Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

Twee Gerry’s in de woestijn

In zijn nieuwste film keert regisseur Gus Van Sant (Drugstore cowboy, Good Will Hunting) terug naar zijn onafhankelijke en experimentele wortels. Hij vindt ze in de woestijn.

De jongedame in The crying game is een man. Gerry gaat over twee jongens die hopeloos verdwalen in de woestijn.
De overeenkomst tussen deze twee beweringen is dat ze de opmerkelijkste verrassing van een film verraden. Niet echt erg, want ook als je deze al kent blijft voldoende van de verrassing over — die zit immers in de narratie ingebakken. De verrassing bestaat bij de gratie van de verwachtingen over een ‘normale gang van zaken’ die de film bij de kijker wekt. Jongedames zijn zelden mannen. Verdwalenden in de woestijn wacht doorgaans verlossing, avontuur of tegenstand, zie Westworld, zie Capricorn one.
Daarbovenop is het onmogelijk om een zinnig betoog over Gerry te houden zonder zijn voornaamste wapenfeit weg te geven. Want dat Gerry over niets anders gaat dan ’twee vrienden genaamd Gerry lopen een woestijn in en weten niet meer hoe ze eruit moeten komen’ is de oorsprong van zo’n beetje alles wat die film zo mooi maakt.
En bewonderenswaardig — regisseur Gus Van Sant en hoofdrolspelers Casey Affleck en Matt Damon (die gedrieën deels improviserend aan het verhaal werkten) verraden soms zelf hoe ontzettend moeilijk het moet zijn om bij zoveel strenge eenvoud niet af te dwalen. Zo krijgt in een scène waarin Gerry nummer 1 niet weet hoe hij in godsnaam boven op een rotsblok is gekomen en Gerry 2 hem daar af probeert te helpen, de trekken van een licht absurdistische metafoor. Op zulke momenten is Gerry het zwakst.
De kracht van de film zit in zijn zintuiglijke werking. Gerry is een uiterst subtiel psychedelicum: samen met die van de eindeloos voortstappende hoofdpersonen verandert langzaam je waarneming. Allereerst door je gevoel voor tempo te ontregelen: een minuut of vijftien (of waren het er minder) zie je de jongens vanuit verschillende standpunten in een auto naar het begin van hun wandeling rijden. Vervolgens beginnen ze te lopen. Pas na twintig minuten valt het eerste woord.
En omdat je al tijden naar zich voortbewegende personen zit te kijken krijg je een enorm gevoel van afstand. De film vertélt je niet dat de Gerry’s heel ver van de bewoonde wereld rondlopen, hij laat het je erváren.

Mantra
En dan sijpelt langzaam een verdwazing je hoofd in die je ook overvalt als je lang onder de douche staat of anderszins weinig omhanden hebt: je perspectief verschuift. Op de mantra van voetstappen in het knerpende zand concentreert de kadrering zich ineens op het visuele ritme van twee hoofden die door het wandelen op en neer bewegen. Dan weer zijn de Gerry’s ineens twee stipjes door een onmetelijk landschap. Of zie je ze vooraan in beeld lopen, terwijl er scherp wordt gesteld op de takkenbosjes daarachter.
Het landschap krijgt daarbij meer en meer de overhand — kale heuvels, wolkenpartijen, zand, ’tumbleweeds’ en vooral overweldigende leegte. Hoop op een teken van leven of redding wijkt steeds verder terug, en je voelt je een film lang of er steeds weer een nieuwe bodem onder je voeten vandaan zakt. Gerry laat je de enormiteit van volledige verlatenheid doorstaan, en van je eigen nietigheid.

Chris Buur