GEGE
Adelaars in de lucht
GeGe is een van de vele debuutfilms in het programma van het Filmfestival Rotterdam. Voormalig scenario-assistente bij Wong Kar-wai Yan Yan Mak trok met een super8-camera naar China voor een no budget meditatieve roadmovie. De Filmkrant sprak met haar op het filmfestival Venetië.
"Mijn film is als een ansichtkaart, waarop staat: ‘Hé buddy, ik ben hier, dit gebeurt er in mijn leven, hoe gaat het met jou?’", vertelt de uit Hong Kong afkomstige Yan Yan Mak (1973) tijdens het filmfestival Venetië waar haar film zijn Europese première beleefde. De jonge filmmaakster keek de kunst af bij Wong Kar-wai en presenteert met GeGe haar eerste eigen speelfilm.
Het is precies zo’n ansichtkaart die de jonge Ah Ming aanzet om vanuit Hong Kong naar het Noord-Westen van China te reizen, op zoek naar zijn oudere broer. Het zijn lange dagen te voet, in de trein, schommelend in vrachtwagens die herhaaldelijk panne krijgen, en zo komt hij aan in het lege landschap van de provincie Quinhan, waar een Tibetaanse minderheid leeft.
"In 1997 kwam ik voor het eerst in Quinhan. Het was tevens de eerste keer dat ik op het Chinese vasteland was, en ik was meteen onder de indruk van het landschap, de mensen, de armoede. Het was ook een schok, want het verschil met Hong Kong is enorm. Dat inspireerde me tot het schrijven van deze film. Hoewel ik toentertijd in Quinhan een buitenstaander was, voelde ik direct een sterke affiniteit met het desolate landschap. Weer terug in Hong Kong vroeg ik me af wat er zou gebeuren wanneer iemand uit Hong Kong naar Quinhan zou reizen, en er vervolgens zou verdwijnen. Dat werd GeGe."
Reis
In het afgelegen dorp, waar Ah Ming uiteindelijk terechtkomt, lijkt niemand zich zijn broer te herinneren. Niemand praat met hem. Wanneer hij de eenzaamheid niet meer aankan, besluit hij weer te vertrekken. "Als filmaker identificeer ik me het meest met de hoofdpersoon. Zoals de verloren broer op een gegeven moment zegt, is het leven en het maken van een film een reis, en wanneer je bent ingestapt, kan je niet meer stoppen. Je moet jezelf forceren om dingen te ontdekken, het is moeilijk maar ook mooi. Mijn personages zijn eenzaam en onafhankelijk, maar ook omringd door mensen die van hen willen houden."
GeGe laat de ontmoeting tussen twee minderheidsgroeperingen in China zien: de hoofdpersoon is afkomstig van het rijke schiereiland en de arme boeren van de hoogvlakte. Onbeholpen proberen ze met elkaar te communiceren in een taal die hen niet eigen is: het Putongha (‘Mandarijn’). Zo ontmoet Ah Ming uiteindelijk de vriend van zijn broer en de vrouw waar hij een relatie mee had. Waarna ze dezelfde gebeurtenissen herleven, die de twee ook met de mysterieuze broer beleefden. "In de film vertelt de vrouw, terwijl ze naar de hemel staart, dat adelaars alleen samenkomen om te paren, in de lucht, zonder ooit stil te staan. Mensen zijn zo niet."
Overdracht
De verhaallijn van GeGe is subtiel en ontvouwt zich op een beheersde en kalme manier. Er wordt niet uitgelegd waarom de oudere broer uit Hong Kong is vertrokken, en wat er precies op die ansichtkaart staat die zijn jongere broer op reis doet gaan, en zijn einde wordt alleen gesuggereerd, verborgen onder het symbolisme van Tibetaanse gebruiken. De film eindigt wanneer Ah Ming uit de schaduw van zijn oudere broer komt en zijn eigen reis voortzet. "Aan het eind is het niet belangrijk wat er met de broer gebeurd is, want Ah Ming heeft nu zijn eigen reis, en zijn eigen leven", vindt Yan Yan Mak.
Aangezien de ansichtkaart in 1997 is verstuurd, het jaar van de overdracht van Hong Kong aan China, lijkt de film te suggereren dat dat Chinese eenheid nog ver te zoeken is. "Ik wilde geen expliciet statement maken over het samengaan van Hong Kong met China. Het feit dat mijn script op het eerste gezicht geen openlijke politieke strekking heeft, heeft ons geholpen. Maar voor de rest was de productie van deze film een strijd. Het was moeilijk om geld te vinden voor het project; ik wilde het al filmen als eindexamenfilm aan de Hong Kong Academy of Performing Arts, maar dat bleek onmogelijk. Ik vroeg subsidie aan bij het Arts Development Council, maar werd pas de tweede keer geaccepteerd. De film is gemaakt voor minder dan 60.000 dollar en al onze spaarcenten. Het was een moeilijke draaiperiode: gebrek aan geld, gebrek aan middelen. Elke dag leverden we iets in. Het begin van de film, het ‘on the road’-gedeelte is geschoten op super 8 en met vier mensen. Ik betaalde de passagiers van de trein en de bus om als figuranten op te treden."
Gege fascineert vooral door de documentaire blik op het leven van de Tibetaanse minderheid. "Wat ik wilde laten zien is hoe de modernisering die de Chinese regering met haar vijftig-jarenplan doorvoert in deze gebieden, de cultuur van de mensen aantast." De film begint met Ah Ming alleen in een treincoupé, terwijl uit de luidspreker een speech schalt waarin Chinese culturele en nationalistische eenheid wordt gepropagandeerd. "Het is vreemd hoe de Chinese regering in deze gebieden deze jaren zeventig propaganda nog steeds uitzendt om de mentaliteit van de Tibetaanse minderheid te veranderen. De scène in de trein is geïmproviseerd. Toen ik research deed, hoorde ik deze aankondiging en hoewel ik niet goed Putongha spreek nam ik het op. Terug in Hong Kong vertaalde een vriend het voor me en ik wist dat het perfect paste bij de introductie van mijn film. En het thema van het verlies van een culturele erfenis."
Simona Moroni