Free Fire
Schietpartij van anderhalf uur
De Britse cultregisseur Ben Wheatley doet een serieuze gooi naar de mainstream met Free Fire, een heerlijk chaotische, dikwijls hilarische en stiekem politieke schietfilm.
Wanneer in de eerste akte een geladen pistool verschijnt, weet je dat er in een volgende akte geschoten gaat worden, zei Tsjechov. Ben Wheatley laat in Free Fire zien wat er gebeurt als je in de eerste akte een hele vrachtwagen vol wapens introduceert. Na het met ideeën volgepropte High-Rise geniet Wheatley er in deze speelse schietpartij van anderhalf uur duidelijk van om die gewelddadige belofte in te lossen, evengoed geïnspireerd door de Looney Tunes cartoons als first person shooter games.
In een loods in Boston komen in de late jaren zeventig (het persmateriaal noemt 1978, maar in de film blijft het vager) een paar groepen mannen bij elkaar voor een wapendeal. Er zijn de Ierse criminelen onder leiding van Chris (Cillian Murphy) en Frank (Michael Smiley); de gelikte Ord (Armie Hammer) en zijn Amerikaanse gangsters; en de Zuid-Afrikaanse wapendealer Vernon (Sharlto Copley). Te midden van al dat testosteron staat één vrouw, de bijdehante Justine (Brie Larson) die de deal tussen de partijen heeft geritseld. Maar zodra het eerste schot valt, zijn de allianties verdwenen, en is iedereen alleen nog met z’n eigen hachje bezig.
Wheatley heeft het in interviews over Free Fire vooral over de esthetische verwijzingen die de setting in de late jaren zeventig oproept, naar hardvochtige thrillers als John Carpenters Assault On Precinct 13 en de Dirty Harry-films met Clint Eastwood. Of over de praktische voordelen die het hem als filmmaker gaf, zoals het feit dat er nog geen mobiele telefoons bestonden waarmee de strijdende groepen om versterking zouden kunnen bellen — iets dat dat in het tweede deel van Free Fire een belangrijke rol gaat spelen. Maar het betekent ook een hoofdrol voor de terroristische organisatie IRA, en daarmee een welkome herinnering dat het woord ’terrorisme’ in Europa nog niet zo lang geleden heel andere connotaties had.
Zo is de film voor de goede verstaander in meer opzichten uitgesproken over politieke onderwerpen, op manieren die niet direct opvallen. Zo is de omslag interessant die het enige vrouwelijke personage maakt, van verzoener naar iets heel anders. En de tagline op de Amerikaanse poster — ‘All Guns, No Control’ — maakt expliciet wat in de film nergens met zoveel woorden gezegd wordt: als je tegen elke vorm van inperking van wapenbezit bent, is dit bloedbad een onvermijdelijk resultaat.
Maar het plezier van Free Fire staat los van die politieke interpretaties, die hoe dan ook voor elke kijker anders zullen zijn. Dat draait veel meer om de komische absurditeit van geweld en de platte lol van een goede oneliner. Een verademing in een tijd waarin zelfs actiefilms over vliegende mannen in hun ondergoed een serieuze boodschap moeten hebben.
Joost Broeren-Huitenga