Frank (Lenny Abrahamson over)

De wereld op z'n kop

  • Datum 25-03-2015
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Frank
  • Regie
    Lenny Abrahamson
    Te zien vanaf
    01-01-2014
    Land
    Frankrijk/Engeland/Ierland/Verenigde Staten
  • Deel dit artikel

De mythe van de geniale kunstenaar ontkrachten en tegelijk de "creatieve fantasie en vrijbuitersgeest vieren", aldus regisseur Lenny Abrahamson. Zijn tamelijk briljante biopic over podium­legende Frank Sidebottom goochelt met de feiten maar had niet dichter bij de geest van z’n inspirator kunnen komen.

Door Ronald Rovers

Je ziet de pitch al voor je.

‘We willen een biopic maken over een muzikant waar niemand buiten dit eiland van heeft gehoord. Hij is de zanger van The Soronprfbs, een naam die niemand uit kan spreken. Ze sluiten zich een jaar lang op in een afgelegen huis om een nieuw album te maken, maar dat levert niks op. Een optreden op een groot Amerikaans festival mislukt en de band wordt niet beroemd. Oh, maar die muzikant wordt wel gespeeld door Michael Fassbender. Ja, goed hè? Zijn wij ook blij mee. Alleen weet je niet dat hij het is, omdat z’n gezicht de hele tijd in een grote kop van papier-maché verstopt zit.’

Gelukkig zei er iemand ja.

Gelukkig had iemand het vertrouwen dat de Ierse regisseur Lenny Abrahamson (Garage, What Richard Did) iets moois zou maken van het script van Jon Ronson en Peter Straughan. Iets moois, iets vreemds en iets wat je in de laatste scènes ineens vastgrijpt. Een biografie tussen feit en fictie — een biopic manqué, schreef het Britse filmblad Sight & Sound — over muzikant/performer Chris Sievey, die jarenlang met dat enorme hoofd op het podium stond als z’n showy alterego Frank Sidebottom en die in 2010 op z’n 54ste overleed.

Maar toch nog even voor de duidelijkheid, zegt Abrahamson via de telefoon in juni 2014, "het is geen biografie." Dat het personage precies zo’n hoofd draagt als Chris Sieveys podiumpersonage, dat de film net als hem Frank heet en dat schrijver Jon Ronson het verhaal baseerde op z’n eigen ervaringen als keyboardspeler in Sieveys band — ergens eind jaren tachtig — dat verklaart misschien de verwarring. "Ok, maar geen biografie die zich aan de feiten houdt", verduidelijkt Abrahamson. Dat hebben Ronson en Straughan volgens hem nooit gewild. Wat ze wilden was een film die Sieveys "creatieve fantasie en vrijbuitersgeest zou vieren." Michael Fassbender zei bij de eerste ontmoeting met Abraham­son dat hij nog nooit zoiets had gelezen. Dus natuurlijk wilde hij z’n kop de hele film lang in dat hoofd van papier-maché stoppen.

Je snapt meteen waarom Abrahamson gefascineerd was door het project. Hij regisseerde een handjevol films die allemaal over buitenstaanders gaan. Adam & Paul (2004) laat de kijker de grauwkomische avonturen beleven van twee junkies in Dublin die dealers en kennissen tegen het lijf lopen. What Richard Did (2012) vertelt het verhaal van een succesvolle jonge vent in Dublin die alles heeft, maar z’n eigen leven en dat van de mensen om hem heen verwoest door iets verschrikkelijks te doen. Die zogezegd van de inner circle naar de outer ring van de samenleving gaat. Het verhaal is via de roman Bad Day in Black Rock ook weer losjes gebaseerd op de werkelijkheid, net als Frank. What Richard Did werd in Ierland in 2012 de commercieel succesvolste Ierse film.

"Toch is die spanning tussen ster en buitenstaander maar een van de ideeën die", schrijft Abrahamson me bijna een jaar later in een email als de film eindelijk in Nederland wordt uitgebracht, "in het weefsel van de film zitten zonder expliciet genoemd te worden." Hij houdt van die manier van werken. Z’n vader is advocaat en zei dat het altijd beter is om rechters "naar een plek te brengen waar ze de uiteindelijke conclusie zelf trekken. Ze houden meer van het punt dat je probeert te maken als ze denken dat ze het zelf gemaakt hebben."
Iets anders waar de film mee speelt, maar volgens Abrahamson met typisch Ierse nuchterheid "niet iets heel dieps over zegt", is de spanning tussen authenticiteit en imitatie, tussen origineel en kopie en tussen privé­persoon en publiek masker. Via sociale media creëert Jon, de slungelige keyboardspeler wiens Twitter- en Facebookcommentaren hier en daar de voice-over zijn, een hype rond de band die de anderen helemaal niet willen. Iets waar Frank ook niet mee om kan gaan, want hij is geestelijk niet helemaal in orde. Jon, die zich gaandeweg ontpopt als een soort anti-antiheld omdat-ie op z’n eigen kleine talentloze manier de band aan de rand van de afgrond brengt, ziet dat als de geniale gekte van de kunstenaar. Een pijnlijke vergissing, zegt Abrahamson. Even gaat het volume aan de andere kan van de lijn omhoog. "Mensen moeten zich niet laten misleiden door romantische ideeën over genialiteit. Jon ziet Frank als een fantastisch, sexy mysterie. We weten niet hoe Sievey zich echt voelde, daar is dat masker ook een metafoor voor, maar het was geen gezellige gekte daar binnen."
Maakt niet uit want in een spektakelmaatschappij maakt het publiek graag z’n eigen spannende verhalen rond beroemdheden — en creëert zo versies of kopieën van ze — en alles wat iemand overkomt moet in dat verhaal passen. "Wat is er met hem gebeurd?", vraagt Jon aan het eind aan Franks vader, als Frank al een tijd uit beeld is. Want met geniale mensen moet altijd iets gebeuren. "Hoezo? Er is niks met hem gebeurd", verbetert hij. "Hij heeft gewoon een psychische stoornis."

Tot dat moment is die stoornis meer iets eigenaardigs in de film, iets komisch. Omdat we waarschijnlijk allemaal stiekem denken dat genialiteit een prettig bijproduct kan zijn van gekte. Of andersom. Dat iemand daar echt onder kan lijden, wordt vaak vergeten. Jon vergeet het in ieder geval zeker wanneer hij de band boekt voor een optreden in de VS, waarvan de reis en de aandacht Frank geen goed zullen doen.
Vond Abrahamson het niet dapper dat coscenarist Ronson zichzelf als de talentloze klootzak van het verhaal neerzet? "Zeker", mailt hij desgevraagd. "Al bestaat er in comedy natuurlijk een respectabele traditie van mensen die zichzelf onderuit halen." Dat gezegd hebbende, schrijft Abrahamson, vergaten we bij het uitschrijven van Jons gebrek aan talent en morele zwakte wel de echte Jon Ronson. De kopie ging z’n eigen leven leiden. Pas nu komen de vragen over wat dat zegt over de echte Jon Ronson.

En dan is er nog die andere fascinerende paradox. Waarom droeg Chris Sievey een masker? Omdat hij zo meer zichzelf kon zijn op het podium? Meer zichzelf zijn door zichzelf te verbergen? Omdat hij zo een privéleven behield? Of misschien omdat het zo bizar was dat de sterrenmachine die alles en iedereen commodificeert zodra die aandacht en geld genereert, geen vat op hem zou krijgen? Dat laatste bleek tevergeefs, want Sievey werd toch beroemd, althans onder een groep Britse avantgardeliefhebbers. "De machine zal altijd een weg vinden", parafraseert Abrahamson Jeff Goldblum in Jurassic Park. "Het enige wat we kunnen doen is blijven creëren en dat ding een stap voor blijven. Zo hou je kunst waar leven en eigenheid in zit. In ieder geval voor een tijdje, voordat het origineel uitgewist en toegeëigend wordt en voor altijd in een kopie verandert."
Of we desondanks de echte Frank zien valt te betwijfelen. Hij blijft natuurlijk een projectie, van Jon, van de andere bandleden en van ons. Zou daar echt Michael Fassbender onder zitten, blijf je je afvragen. En zo confronteert Frank je met je eigen obsessie met het sterrendom. Alleen al de gedachte geeft een bijna erotische spanning aan die verschijning. Het is die spanning die Jon aanzet om op sociale media een verhaal over de band te creëren. Wat trouwens nog een hele kunst is, maar daar gaat het nu niet om. Een medium dat geboren lijkt om kopieën van onszelf de wereld in te helpen, zegt Abrahamson. "Zelfpromotie verpakt als onschuldig gebruik van sociale media." De machine dendert door.