Fin de siglo

Wegdromen in een zomer-romance

Twee mannen brengen op vakantie in Barcelona de nacht met elkaar door. Maar twintig jaar eerder ontmoetten ze elkaar ook al – alleen onder heel andere omstandigheden.

Het wordt nooit helemaal duidelijk waar het regisseur Lucio Castro om te doen is in Fin de siglo. Het regiedebuut van de Argentijn kijkt in eerste instantie als een meanderende praatfilm, springt dan plotsklap terug in de tijd en eindigt vervolgens met een wat verwarrende, maar intrigerende sequentie die nog het meest doet denken aan de manier waarop Michelangelo Antonioni zijn beroemde liefdesdrama L’eclisse (1962) eindigde. Er gebeurt een hoop en al komen de verschillende elementen niet helemaal samen, hoofdpersonen Ocho en Javi zijn fijn gezelschap en de film laat je op haar beste momenten wegdromen met hun zomerromance.

Ocho (Juan Barberini) is een Argentijnse schrijver die voor een paar dagen Barcelona bezoekt. Navigerend op zijn iPhone struint hij langs de toeristische trekpleisters, totdat hij de Spaanse televisieregisseur Javi (Ramon Pujol) in de gaten krijgt. Is het een verwante ziel? De twee wisselen in ieder geval de daaropvolgende dagen blikken uit, totdat Ocho uiteindelijk de stoute schoenen aantrekt en een ontmoeting initieert. “Hey Kiss”, schreeuwt hij vanaf het balkon van zijn AirBnB, verwijzend naar het verlopen Kiss-T-shirt dat Javi draagt, maar ook een verkapte uitnodiging voor iets meer. Die kus komt al snel als Javi eenmaal bij Ocho binnen is.

Fin de siglo is in eerste instantie een film over blikken en kijken en Castro filmt de twee dolende zielen als verloren in de architectuur van Barcelona – Antonioni lijkt ook hier een inspiratiebron te zijn. Nadat de verlossende ontmoeting heeft plaatsgevonden, zwerven de twee al filosoferend door het zomerse Barcelona als een gay-variant op Jesse en Céline uit Richard Linklaters Before-­trilogie. Ongedwongen ontvouwt het leven zich als een lome, zomerse namiddag: Ocho en Javi struinen de stad af, tevreden met de mogelijkheden die zo’n ontmoeting te bieden heeft. Ze kunnen elkaar nog eens zien, contact houden, maar het ook bij één keer laten. Is hun zomerromance alleen dat, of het begin van een ingrijpende gebeurtenis voor allebei? Alle mogelijkheden hangen in de lucht en worden besproken.

Op die manier een tijdje verkeren met die twee zou meer dan genoeg zijn, maar in een plottwist blijken Ocho en Javi elkaar al eens eerder ontmoet te hebben: twintig jaar geleden, toen ze allebei nog vriendinnen hadden en hun seksuele geaardheid voor de buitenwereld verborgen hielden. Javi had toen verkering met Ocho’s beste vriendin en tijdens een bezoek sloeg de vonk over. Castro maakt in de flashback enkele grappige observaties over het verlopen van de tijd, zoals hoe technologie ons leven is binnen gedrongen (in 1999 gebruikten we nog een plattegrond!), over het uit de kast komen, over hoe een bepalende gebeurtenis uit iemands leven met de tijd vervliegt. Het zijn net te vrijblijvende observaties, al verrast Castro ons met een laatste, intrigerend droombeeld: een piepend speelgoedeendje kondigt een heel nieuw levenspad aan.