FESTIVAL EXPRESS

Hopeloos te laat op het feestje

  • Datum 19-11-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films FESTIVAL EXPRESS
  • Regie
    Bob Smeaton
    Te zien vanaf
    01-01-2003
    Land
    Engeland
  • Deel dit artikel

Een jaar na ’the summer of love’ reisde Bob Smeaton mee in de Festival express. Zijn verslag van vijf dagen zuipen, jammen en ouwehoeren valt in een historisch vacuüm.

De babyboomers hebben het er jarenlang zo hard ingeramd dat je het bijna gaat geloven. Wie de jaren zestig en zeventig niet bewust heeft meegemaakt, heeft eigenlijk niet geleefd. Drugs waren nog spannend. Seks was vrij en je kon er nog niet dood aan gaan. En de muziek, oh die muziek. De wereld leek te drijven op een wolk van geëlektrificeerde gitaarklanken die via de gehoorgang regelrecht in het collectieve bewustzijn werden geïnjecteerd.
Janis Joplin, The Band, The Grateful Dead, Buddy Guy, The Flying Burrito Brothers, Sha Na Na. Nu kom je dit verzamelde gezelschap hooguit nog tegen in de platenkast van je ouders. Maar in Festival express delen deze en nog een dozijn andere bands een trein die in vijf dagen tijd van Toronto naar Calgary rijdt. De mobiele muzikantenhemel stopt her en der om concerten te geven voor een publiek dat net het fenomeen muziekfestival heeft ontdekt. En tussen de optredens door jammen en zuipen de popsterren tot ze erbij neervallen.

Echo
Festival express is opgenomen in 1970. Dat is na Woodstock en na het Altamont-concert van The Rolling Stones waar Hell’s Angels een zwarte fan doodsloegen. De eerste gebeurtenis, vastgelegd in een van de beste muziekfilms ooit, kan gezien worden als startschot voor het hippietijdperk. De tweede, op film in Gimme shelter (1970), markeert het punt waarop de love & peace-generatie definitief zijn onschuld verloor. Festival express hangt historisch een beetje in het luchtledige; het is hoogtepunt noch keerpunt. Het is hooguit een echo. En je kan je afvragen waarom die echo dertig jaar na dato nog eens door de bioscoop moet schallen. Een milde beoordelaar zal het wijten aan een kritiekloos nostalgisch verlangen. Een cynicus aan het commercieel uitmelken van die nostalgie.
Volgens een van de geïnterviewden is de tournee van 1970 van belang omdat dit de eerste grootschalige oefening in stilistische cross-over zou zijn. Maar de optredens, die het leeuwendeel van de film uitmaken, geven geen sluitend bewijs voor die stelling. De geluidskwaliteit van sommige concertregistraties is overigens om te janken zo slecht. Te beweren dat dit nu eenmaal hoort bij de cinema vérité-aanpak die regisseur Bob Smeaton voorstond, is een zwaktebod. De inzet van splitscreen is een overbodig trucje, waarschijnlijk alleen gebruikt om al die extra meters celluloid die een overenthousiaste Peter Biziou schoot, kwijt te kunnen.
En dat terwijl Festival express enorm gebaat zou zijn geweest bij een strakke regie en een strenge montage. Nu zijn de ’talking heads’ gratuit, de beelden vanuit de trein stuurloos als een slordig in elkaar gedraaide homevideo. Ja, het is aardig om te zien hoe Jerry Garcia flirt met Janis Joplin. Of hoe tijdens een tussenstop de drankzaak van plattelandsgat Saskatoon wordt leeggekocht. Maar het dronkenmansgelal tegen een decor van anoniem voorbijschietend groen is ronduit gênant. Festival express is als een feestje waar je te laat binnenkomt en iedereen al stoned en dronken in het meubilair hangt. Als kijker ben je geen seconde meer dan een buitenstaander. I guess you had to be there, man…

Edo Dijksterhuis