Exodus: Gods and Kings

Wadlopen met de Heer

  • Datum 18-12-2014
  • Auteur
  • Gerelateerde Films Exodus: Gods and Kings
  • Regie
    Ridley Scott
    Te zien vanaf
    01-01-2014
    Land
    Groot-Brittannië/Verenigde Staten/Spanje
  • Deel dit artikel

Dat het Oude Testament vol spectaculaire actiescènes zit, wordt door Ridley Scotts Exodus: Gods and Kings opnieuw duidelijk. Maar er zijn wel eens interessantere Bijbel­interpretaties geweest.

Door Barend de Voogd

Cecil B. DeMille beschikte, toen hij The Ten Commandments (1956) regisseerde, niet over computer generated imagery en 3D-technieken. Dus de tien plagen die de God van Mozes volgens de overlevering op Egypte liet neerdalen, zien er bij Ridley Scotts Exodus: Gods and Kings beslist beter dan bij zijn voorganger. Maar dan heb je het eigenlijk wel gehad met de pluspunten van Exodus: Gods and Kings. Van de regisseur van een zwaard en sandalen-spektakel als Gladiator (2000) hadden we een meeslepender film verwacht.
Het verhaal is bekend. Mozes (Christian Bale) leidt de Hebreeën uit Egypte: weg van vierhonderd jaar slavernij en de wrede farao Ramses (Joel Edgerton). Vertrouwend op God en Zijn talloze ingrepen, ontsnappen Mozes en zijn volk uiteindelijk over de bodem van de Rode Zee.
De vier scenaristen van Exodus wijken op een aantal punten af van het Bijbelverhaal. Zo krijgen we de eerste episode, waarin Mozes te vondeling wordt gelegd in een rieten mandje en gevonden wordt door de dochter van de farao, nooit te zien. Dat verhaal wordt ons achteraf verteld, door Ben Kingsley. De film start met een volwassen Mozes aan het hof van de farao en met een voorspelling: ‘A leader will be saved, and his savior will lead.’ De opmaat tot een broederstrijd: Mozes redt immers kort daarna na zijn beste vriend Rames tijdens een veldslag.
Deze klassieke Hollywood plot device niettegenstaande lijdt Exodus in de eerste drie kwartier aan een fikse overdosis expositie. Scott worstelt zich erdoorheen: Mozes weet niets van zijn Hebreeuwse afkomst, Kingsley vertelt het hem. Mozes houdt het verborgen voor Ramses, iemand verlinkt hem. Mozes geeft toe: hij is óók een Hebreeuw, Ramses verbant hem. Mozes trouwt, praat met God (in de gedaante van een kind) en vertelt zijn vrouw dat hij terug moet naar Egypte om zijn volk te redden. Goddank voor die brandende bramenstruik, want daarna hoeft er minder uitgelegd en begint Exodus eindelijk wat vaart te krijgen.
Kennelijk hebben de makers zich daar ook zorgen over gemaakt. De scènes met een steenlawine en een bloedige krokodillenaanval lijken vooral bedoeld om voor wat actie te zorgen. De tien plagen in de tweede helft zijn wel door het verhaal gemotiveerd en behoren tot de beste momenten. De bloedrivieren, de kikkers, de hagelstormen, de sprinkhanen… Scott laat ze alle tien zien. Wanneer de eerstgeborenen van Egypte sterven, is dat eigenlijk het eerste moment waarop Exodus ook echt even emotie oproept. Een schaduw die over de stad valt, vlammen die uitflikkeren, het geweeklaag van de moeders… Het zijn primitieve filmische middelen die Scott hier gebruikt, maar ze werken.
Op veel andere punten laat Exodus je echter onberoerd. Wanneer de antagonisten uiteindelijk weer tegenover elkaar staan, Ramses met zijn dode kind in de arm, merk je dat het drama van de broedertwist nooit echt gewerkt heeft. Edgerton, minder charismatisch en stevig over-acterend, is geen partij voor Bale, die zijn Mozes mooi tot menselijke proporties terugbrengt. Niet de verdienste van Scott, waarschijnlijk, want Ben Kings­­ley, John Turturro, Aaron Paul, Ben Mendelsohn en Sigourney Weaver blijven in hun bijrollen erg onderbenut.
Achteraf bezien is die andere grote Bijbelfilm van dit jaar, Darren Aronofsky’s Noah, toch interessanter. Aronofsky verzon er bizarre steenreuzen bij en ging zich vreselijk te buiten aan melodrama, maar hij had wel duidelijk een opvatting over het verhaal. De film bevatte een niet te missen ecologische boodschap en Noah werd geportretteerd als getormenteerde, religieuze fanaat. Wat Scott ook met Exodus wilde, het komt niet uit de verf. En eerlijk gezegd: het splijten van de zee was in The Ten Commandments, ondanks de primitieve effecten, een echt Godswonder. In Exodus denk je toch meer aan wadlopen.
Ben Kingsley zien we misschien later terug als Koning Herodes in Mary, een voor volgend jaar aangekondigde prequel op Mel Gibsons The Passion of the Christ (2004). Ook bigbudgetproducties al Pontius Pilate en David and Goliath staan op de rol. Die laatste komt in april uit in de VS. Bijbelverfilmingen zijn er altijd al geweest, maar de laatste tijd lijkt er sprake van een kleine wederopstanding. Son of God (Christopher Spencer, 2014), de bioscoopversie van de televisieserie The Bible die in Nederland door de EO werd uitgezonden, verdiende in Amerika zijn budget van 22 miljoen dollar al in het openingsweekend terug. Killing Jezus, een serie gebaseerd op het gelijknamige boek van de ultraconservatieve presentator Bill O’Reilly en Martin Dugard is ook aangekondigd.
Een erg verrassende visie op de Bijbel hoeven we daarvan niet te verwachten. Mijn hoop is gevestigd op Rodrigo García (Things You Can Tell Just by Looking at Her, Albert Nobbs) die in januari tijdens Sundance zijn Last Days in the Desert presenteert. Een fictief hoofdstuk uit het Nieuwe Testament met Ewan McGregor als Jezus én de duivel.