EXILED
De plotselinge heiligverklaring van een genrefilmer

Een paar jaar geleden moest je zijn films nog zelf uit Hong Kong importeren, nu heeft de internationale filmelite de veelpotige genrefilmer Johnnie To omarmd als volbloed sterauteur. Terecht?
Zouden al die filmintellectuelen — critici, programmeurs, kopers — soms moe worden van al die bloedserieuze artfilms zonder plot, murw gebeukt door eindeloze longtakes en ondoorgrondelijke karakters? En zouden ze zich daarom en masse op een genrefilmer storten? Vanwege voortrollende plots, de suspense en sensatie van overdonderende setpieces, personages die zeggen wat ze bedoelen — vanwege pure opwinding dus?
Het is de enige verklaring die ik kan verzinnen voor de plotselinge heiligverklaring van Johnnie To, Hong Kong-veteraan en genrevreter pur sang. Hij draaide in competitie in Cannes (2005, election) en Venetië (2006, exiled) en Cahiers du Cinema plaatste hem op een vele pagina’s tellend voetstuk. En begin dit jaar werd hij in Rotterdam tot Filmmaker in Focus gebombardeerd. Hoe kan het dat iemand die al 20 jaar lang miljoenen Hong Kong-dollars heeft verdiend met strakke politie- en gangsterfilms, melige komedies en zwierige martial arts opeens door Westerse filmintellectuelen omarmd wordt als Auteur, Innovator, ’s Werelds Grootste Actiefilmer?
Innovatief
Dit zaakje stinkt, denk ik dan direct als liefhebber van actie- en genrefilms. Wat zien deze gewichtige filmkijkers opeens in een genre waar ze altijd op neerkeken? Waarom vindt het IFFR hem nou zo’n grote jongen? In de catalogus staan veel ronkende woorden: innovatief, inventief, gedeconstrueerde narratief! Waar zit ‘m dat innovatieve in? Dat grootse? Hoe bereikt hij zijn cool? En dat To op dit moment De Grootste Regisseur in Hong Kong is, zoals is te lezen, valt ook te betwijfelen; Stephen Chow, die van kung fu hustle, lijkt die titel meer waardig.
Genoeg gezeurd, want dankzij de hype is er eindelijk weer eens een Hong Kong-film op het grote doek te bewonderen! HK cinema is in Nederland toch vooral een dvd-fenomeen, met als recente uitzonderingen infernal affairs en genoemde CGI knokkomedie kung fu hustle. Nu is er dan exiled (fong juk): een ironische, geestige en bij vlagen (gierend over the top) knallende gangsterfilm die verder gaat waar To’s the mission (1999) ophield. In die film, over een groep bodyguards die een maffiabaas moet beschermen, wisselde To landerige scènes vol wachtende, etende en bier drinkende zware jongens af met majestueus opgebouwd, verstild gestileerde actie. Alles draait om de Yi — de erecode die gangsters meer waard is dan hun eigen leven, afkomstig uit de traditie van wushia (zwaardvechtfilms). Een man is trouw aan zijn maten, ook al kost ‘m dat gegarandeerd de kop.
Whisky
exiled begint op een zonovergoten pleintje in een keurige woonwijk. Vanuit een auto observeren zwijgende mannen een appartement. Dan arriveert een tweede auto. Handlangers? De vijand? Er gebeurt niets. Dan gaan ze naar binnen, naar een collega die uit de business wil stappen omdat hij net vader is geworden. Maar iedere filmkijker weet dat de maffia niet aan vervroegde uittreding doet. Daarom hebben twee mannen de opdracht hem te doden: opdracht is opdracht. De twee anderen zijn er om hem te beschermen: een maat blijft een maat. Wat volgt is een krankzinnige shootout, waarbij zorgvuldig mikkend het doel steeds op een haar na wordt gemist — een uitgestelde executie. En uiteindelijk wint eer het van professie, en gezamenlijk besluiten de zware jongens de kersverse vader te beschermen. Niet voor het laatst komen de flessen whisky te voorschijn. Vervolgens duiken ze onder op gokeiland Macau; ze hangen wat rond, beramen een overval op een goudtransport, slenteren door gras, riet en bosland. Het is wachten op de onvermijdelijke, en onvermijdelijk dodelijke finale. To laat de actie steeds morsdood vallen, met kabbelende scènes waarin niets gebeurt; dit geeft exiled een heerlijk lome, laconieke sfeer. Niet voor niets is de locatie Macau, de voormalige Portugese kolonie. De klassieke koloniale architectuur en het groene landschap dwingen tot een relaxt tempo, zoals de grote stad het voortrazende ritme van To’s strakke thriller ptu bepaalde.
Sergio Leone
De mild-ironische ondertoon van the mission wordt in exiled een dikke vette knipoog. Johnnie To, die sinds 1986 zoveel succesvolle gangster- en politiefilms heeft gemaakt, lijkt niet langer geïnteresseerd in een zoveelste film over vriendschap en loyaliteit, maar gebruikt die elementen om lekker te experimenteren. exiled is de Hong Kong-actiefilm die Sergio Leone zou hebben gemaakt: Tergend lang uitgestelde shootouts, eenzame gunslingers in een widescreen panorama; op de soundtrack klinkt zelfs een Mexicaanse gitaar.
Gelukkig vergeet meneer To door al dat geëxperimenteer niet dat hij ook een gangsterfilm maakt, en zijn publiek dus actie wil. Dat krijgen we: hij schotelt ons een shootout voor die we nog nooit hebben gezien. ‘Slow-motion’ en ‘over the top’ zijn eufemismen voor het groteske, uitgesponnen en extreem vertraagde kogelballet dat hij choreografeert op basis van de afrekening in een hotellobby. Of dat voldoende is om iemand tot superster te bombaren weet ik niet, maar meer dan genoeg om een bioscoopkaartje te kopen.
Rik Herder