Entre deux mondes

Fictie neemt de overhand

Entre deux mondes

Dit sociaal-realistische portret van minimumloonwerkers in een kleine Franse havenstad kiest, helaas, het perspectief van de journalist die erover rapporteert.

In 2009 ging onderzoeksjournalist Florence Aubenas een halfjaar undercover in wat inmiddels het precariaat wordt genoemd. Ze verhuisde naar de Franse havenstad Caen, waar niemand haar kende, schreef zich in bij een arbeidsbureau en werkte in allerhande tijdelijke baantjes, voornamelijk schoonmaakwerk en vaak onder het minimumloon.

Het resultaat was het nonfictieboek Le quai de Ouistreham, vernoemd naar de vlakbij Caen gelegen havenplaats waar de veerponten naar Engeland aanmeren, die na iedere overtocht in ijltempo en tegen een hongerloon moeten worden schoongemaakt. Het boek staat vol invoelende portretten van gewone mensen die worden vermorzeld door het kapitalistische systeem.

Afgaand op Entre deux mondes, Emmanuel Carrère’s op het boek van Aubenas gebaseerde film, is er in het decennium tussen boek en film niets veranderd – hooguit ten slechte. Carrère reproduceert de uit het leven gegrepen observaties van Aubenas door zijn film grotendeels te bevolken met niet-­professionele acteurs, die een bestaan leiden op de armoedegrens.

In het realisme zit de grootste kracht van Entre deux mondes. Carrère treedt met deze sociale aanklacht in de voetsporen van makers als Ken Loach en de broers Dardenne, en hoewel zijn uitvoering het niet haalt bij de films van die makers komt de Fransman met een prima voorbeeld van het genre. Vooral debutant Hélène Lambert imponeert als een alleenstaande moeder die van maaltijd naar maaltijd leeft, maar haar levenslust nog niet heeft verloren.

In het hart van de film zit echter een dubbele laag fictie. De centrale rol wordt gespeeld door Juliette Binoche. Zij speelt niet Aubenas maar een op haar gebaseerd personage genaamd Marianne Winckler. Die afstand maakt het Carrère mogelijk om drama te creëren met het dubbelleven van de journalist: om haar invoelende portretten te kunnen schrijven, moet zij de mensen misleiden die ze portretteert. Ze doet zich immers als iemand anders voor. Die misleiding komt onvermijdelijk aan het licht en in tegenstelling tot Aubenas legt Carrère daar stevig de nadruk op.

Maar daar wringt iets. Wincklers gewetensbezwaren over haar misleiding verbleken bij de ellende die ze aan het licht wil brengen, maar krijgen in de film de overhand. Daar komt nog bij dat Carrère kritiek op Aubenas wel onderdeel maakt van zijn narratief, maar zich niet lijkt te beseffen dat hij zelf iets vergelijkbaars doet. Er is weliswaar geen bedrog in het spel, maar ook hij en Binoche komen slechts voor even invliegen in deze levens. Hun nobele bedoelingen ten spijt is nog maar de vraag wie er het meest te winnen heeft bij die transactie.