Enfant terrible

Verfremdung zonder doel

Enfant terrible

In zijn portret van R.W. Fassbinder borduurt Oskar Roehler kundig voort op de theatrale stijl van de omstreden cineast, zonder de impact van Fassbinders films te benaderen.

Rainer Werner Fassbinder eiste dat een vegetariër een homp dood beest zou verorberen, in ruil voor een nacht met hem. Toen diegene het vlees niet binnenhield, trok de regisseur zijn belofte in, en zette zijn slachtoffer voor schut.

Hij ontvoerde de kinderen van een nieuwe minnaar uit Marokko. Omdat de jongens te veel lawaai maakten zette hij hen bij stromende regen op het balkon.

Een andere minnaar moest in een filmscène over de grond achter een motor worden aangesleept. Fassbinder stond erop dat de arme drommel deze pijnlijke stunt zelf uitvoerde.

Het zijn maar een paar voorbeelden van het monster dat Fassbinder kon zijn. In Enfant terrible, een theatraal vormgegeven biopic over de Beierse cineast, neemt Oskar Roehler ruim de tijd uit voor diens sadisme, impulsiviteit en mateloosheid. Naast genoemde anekdotes passeren vele andere voorbeelden die de filmmaker neerzetten als een egoïstische rotzak. Na dik twee uur gesar, gemanipuleer, gesnuif en gescheld dringt zich de vraag op: waarom pikte iedereen dit van deze man? Roehler blijft het antwoord schuldig.

Nou is Enfant terrible bepaald niet opgezet als een standaard biopic die antwoorden wil geven in de vorm van hapklare brokken pseudo-psychoanalyse. Zoals Fassbinder in zijn films realisme terzijde schoof om met gestileerde poses een ander licht te werpen op heikele maatschappelijke thema’s, zo zet Roehler hier geschilderde decors in om Fassbinders theatrale persoonlijkheid vorm te geven.

Ook Fassbinder gebruikte bordkartonnen decors, bijvoorbeeld in zijn zwanenzang Querelle. Dergelijke kunstgrepen – we kunnen ook de artificiële belichting noemen, of de afstandelijke tekstbehandeling, of de traag glijdende cameravoering – dienden bij Fassbinder om de dramatische illusie te doorbreken en om de kijker een kritische blik te gunnen. Precies wat je mocht verwachten van een oplettende student van toneelvernieuwer Bertolt Brecht en diens melodramatische Hollywood-navolger Douglas Sirk. Roehler doet op het oog hetzelfde, maar blijft steken in effectbejag. Zijn vervreemdingseffecten worden nergens meer dan Verfremdung for Verfremdung’s sake.

Roehler volgt het enfant terrible vanaf zijn vijandelijke overname van het Münchense Action-Theater, in 1967, tot zijn door drugs en overwerktheid veroorzaakte dood in 1982, op 37-jarige leeftijd. Die chronologische opzet is opmerkelijk conventioneel. Uitgesproken dwars is dan weer de keuze voor de 51-jarige hoofdrolspeler Oliver Masucci. Een prima acteur, daar niet van. Maar de onconventionele casting pakt net zo beroerd uit als Fassbinders beslissing om in zijn sauerkrautwestern Whity een zwarte slavin te laten spelen door een actrice in blackface. In zijn filmrollen of in documentaires over zijn leven komt Fassbinder naar voren als een onmogelijke, maar ook uiterst gedreven jonge man die mensen als een tornado wist mee te sleuren in zijn ongebreidelde scheppingdrift. De Fassbinder die Masucci neerzet is van begin tot eind cynisch, uitgeblust en vooral: verstoken van die jeugdige overmoed. Geen man van wie je al die monsterlijkheden zou pikken.