EN PASSANT
Niemandsland langs de Rijn
Met En passant leveren Mirjam Boelsums en Lony Scharenborg hun eerste lange documentaire af. De ‘railmovie’ over bespiegelingen van treinreizigers langs de Rijn is zowel tijdens IDFA als in DocuZone te zien. "Dit soort films is niet hapklaar."
Maartje bezocht haar dochter in een Zwitserse astmakliniek. John en Clara gaan eten bij een bevriende topkok in Nederland. Een oude, verbitterde vrouw heeft haar hondje net voor 2000 Zwitserse Franken aan kanker laten opereren en een grijzende man zal voor het eerst sinds 40 jaar zijn Rotterdamse Corrie weer zien. "Een mens wordt per ongeluk geboren en gaat per ongeluk dood. Voordat de mens er was, was de Rijn er al."
Het is een gedachte die door het hoofd spookt van een van de treinreizigers in En passant, de nieuwe documentaire van de maaksters van Het bovenbad (1999, nominatie Gouden Kalf). Mirjam Boelsums en Lony Scharenborg volgen dit keer het traject van de Rembrandt Express langs het stroomgebied van de Rijn: van het vertrekpunt in Chur, Zwitserland tot het eindstation in Amsterdam. Ze ontdekten dat een treinreis drie werelden omvat: "De buitenwereld die voorbijkomt, met de voortdurende aanwezigheid van de rivier — dat wisselend decor als een veelvormige metafoor voor de reis. Dan is er het twaalf uur opgesloten zitten in een coupé. En ten derde de reis die wordt gemaakt in het hoofd. Het heeft ons een aantal researchreizen gekost om te zien hoe dat werkt." Uiteindelijk filmden ze in zes reizen het materiaal bij elkaar voor hun film, die in de montage tot één reis werd geconstrueerd. De camera kwam de wagon niet uit, helikoptershots van bron en monding van de Rijn leiden de reis in en uit. De klassieke hoornmuziek en aanzwellende violen uit Wagners onvermijdelijke Rheingold begeleiden de vaartmakende trein.
Versmelten
Na het veelgeprezen Bovenbad, over bezoekers van het Amsterdamse Marnixbad, duurde het vier jaar voor En passant verscheen. Het Stimuleringsfonds vond de ideeën van het duo aanvankelijk te pretentieus. Boelsums schetst het probleem: "Dit soort films is niet hapklaar. Er is geen duidelijk sociaal probleem dat aan de kaak wordt gesteld en het is geen kunstzinnige film pur sang. Er is niet één duidelijke hoofdpersoon, de personages maken deel uit van het geheel. We vertellen niet hún verhaal, we gebruiken die mensen om óns verhaal te vertellen over reizen. Toch blijft er veel ruimte voor de kijker om zijn eigen interpretatie aan het geheel te geven. Terwijl je kijkt maak je ook weer je eigen reis."
Het bijzondere aan de film zijn de innerlijke stemmen die als voice-over klinken bij beelden van de naar buiten starende denkers. Naarmate de reis vordert, wordt het landschap vlakker, het wilde water in de Rijn komt langzamerhand tot rust.
Arthur Schopenhauer noteerde over dat mechanisme in de eerste helft van de 19e eeuw: "Bei gleicher Umgebung lebt doch jeder in einer anderen Welt." Het landschap doet er niet toe; elke treinreiziger ziet slechts waar hij ontvankelijk voor is. De maaksters gebruikten zijn uitspraak als motto bij de film. Boelsums en Scharenborg (elkaar aanvullend): "Net als het bovenbad was die trein een klein universum op zich, een zich verplaatsende locatie. De trein vormt een time-out uit het dagelijks bestaan. Mensen zijn er veel opener. Dat merkten we vooral aan de mensen die we vooraf ook thuis hadden bezocht. Ze reageren associatiever op dat voorbijgaande landschap, zijn ontdaan van hun dagelijkse status. In de trein zijn ze alleen maar reiziger, zoals de mensen in Het bovenbad alleen maar zwemmer waren. Het is een soort niemandsland tussen ergens vandaan komen en thuiskomen. In dat niemandsland reflecteren mensen op hun leven, ze zijn beschouwelijker, soms op het filosofische af. Een reiziger, gevlucht voor zijn dertigste verjaardag, bekende zomaar dat hij eigenlijk niets kon."
Op de stations passeren hordes onbekende mensen, waarvan er een paar in de coupé neerstrijken om hun gedachten in monologues intérieurs met de kijker te delen. Van liefde en overgewicht tot nietigheid en techniek. Maar ze gaan steeds verder in elkaar op; de verhalen versmelten met elkaar, tot de eindigheid van het leven overblijft, met verlangen als gemene deler. Individueel levert dat weer verschillende inzichten op, tot aan Amsterdam, waar het 21.54 uur en bijna donker is als de trein arriveert. De camera blijft alleen achter in de trein zodat de reisgenoten bij het uitstappen weer veranderen in de toevallige voorbijgangers die ze waren.
"Met het oog op de continuïteit in de montage hebben we sommige mensen op een andere plek gezet, zodat het lijkt of ze bij elkaar horen: zo wordt het één gezamenlijke reis. Op de heenweg naar Chur hebben we nooit geïnterviewd, want dan zijn iemands gedachten heel anders: je gaat ergens naartoe, zit vol verwachtingen. Juist de terugreis brengt allerlei beschouwende gedachten met zich mee. Dat vonden we interessanter; om te horen wat er van de verwachtingen is uitgekomen. Een meisje dat met haar moeder onderweg is, verheugt zich op het weerzien met haar vader. Áls ik aankom, ga ik papa knuffelen’, zegt ze. Als moeder en dochter uit de trein stappen, zien we wat daar van terechtkomt."
File
Mirjam Boelsums en Lony Scharenborg onmoetten elkaar ooit op een oudejaarsfeestje in een kroeg. Scharenborg is van huis uit journalist, Boelsums sociologe. Beiden schreven ze een roman. Boelsums’ debuutroman Slangen aaien, over een pubermeisje dat bij de dood van een leraar is betrokken, werd in 1998 genomineerd voor een gouden strop en won de Debutantenprijs. Het debuut van Scharenborg uit 1999 over een dertiger die inziet dat je je plaats in de wereld zelf moet veroveren, heette Spiegelgevecht. "We vullen elkaar aan", zeggen ze over hun samenwerking. "Vooraf hebben we veel gediscussieerd over de aanpak en de montage. Beide films zijn heel erg op het moment gemaakt. De moeilijkste momenten zijn die waarin je een gevoel wilt uitleggen. We wisten dat we van A naar B moesten, verder lag er niets vast. Met Kerstmis hebben we alle uitgetikte tekstrollen door zitten nemen en beslist hoe we ze zouden monteren. Een aantal reizigers kenden we vooraf, anderen hebben we tijdens de tocht zelf aangesproken." Boelsums: "Lony pikt er in de trein meteen de interessante figuren uit." Scharenborg: "Mirjam gaat met ze de diepte in."
De maaksters hebben nog geen goede naam voor hun genre gevonden. "Het is misschien geen road- maar een railmovie. De middelen zijn documentair maar de vorm heeft dramatische kenmerken."
De vraag welk inzicht ze zelf aan de Rembrandt Express hebben overgehouden, roept Schopenhauers woorden weer in gedachten. Scharenborg: "Ik was verbaasd dat al die mensen zo gericht waren op het krijgen van liefde van een ander in plaats van op zichzelf. Dat er zo weinig scheppende drang zat in die mensen." Boelsums: "Bij mij is blijven hangen dat mensen zich dromen permitteren, ook al weten ze dat ze die nooit zullen verwezenlijken."
Op weg naar de klaarstaande helikopter in Zierikzee voor de laatste shots van de ondergaande zon in het Rijnmondgebied, kwamen de maaksters opeens in een file te staan. "Met 100 kilometer per uur klapte er toen iemand achterop onze wagen." Boelsums trekt een pijnlijk gezicht. "Waar denk je dat ik weer bij mijn positieven kwam?" Een korte pauze en dan het onontkoombare antwoord — "In het Rijnlandziekenhuis."
Karin Wolfs