En fanfare
Dorpse bruut versus geschoolde bolleboos

En fanfare
Een gedistingeerde dirigent die lijdt aan leukemie ontdekt bij toeval dat hij een boerse broer heeft in opzichtig en bij vlagen eendimensionaal Frans drama.
Filmmaker Emmanuel Courcol werpt in En fanfare zijn licht op het welbekende nature-nurture-debat. Het Franse drama draait om twee muziekminnende mannen: de succesvolle dirigent Thibaut (Benjamin Lavernhe) en de amateurtrombonist Jimmy (Pierre Lottin).
Als bij Thibaut leukemie wordt vastgesteld, blijkt een beenmergtransplantatie de enige remedie. Hij gaat naarstig op zoek naar een geschikte donor en ontdekt bij toeval dat hij een broer heeft, Jimmy, die ook nog eens een geschikte kandidaat is. Dus zoekt Thibaut contact met Jimmy, die op zijn beurt sceptisch reageert.
In hun passie voor onder meer jazz en het werk van trompettist Clifford Brown vinden ze echter een gemene deler. Jimmy biedt toch aan Thibaut te helpen. Courcol schetst op opzichtige wijze hoezeer de broers van elkaar verschillen. Thibaut, die opgevoed werd in een gezin vol mogelijkheden, is een man van de wereld, die wisselend in Parijs, Lille, Verona en Cleveland bivakkeert; Jimmy werkt in de kantine van een fabriek in het Noord-Franse dorpje Walincourt. De dorpeling wordt neergezet als de bruut, de dirigent is een tactvol genie. Courcol gebruikt ook andere instrumenten om die tegenstellingen kracht bij te zetten.
De film opent met een scène waarin Thibaut passievol zijn orkest dirigeert. Met een besluitvaardige blik stuurt hij de muzikanten aan. De boodschap is kraakhelder: hier gebeurt iets subliems. Even later komt Jimmy’s fanfaregezelschap in beeld. De klarinetten tetteren door elkaar heen en de percussionisten rammen ongecontroleerd. Later in de film, als Thibaut van Jimmy heeft leren genieten van het leven – door alcohol te nuttigen, dat doet men kennelijk vooral op het Franse platteland – en Jimmy door Thibaut tot nieuwe muzikale inzichten is gekomen, klinkt het fanfaregezelschap ineens een stuk helderder. Quelle surprise.
En fanfare moet het niet hebben van subtiliteit. De boodschap is: Thibaut heeft dankzij zijn adoptie kunnen floreren; Jimmy valt onder de noemer onbenut potentieel. Zoiets. Courcols drama was een groot succes in Frankrijk en België en won diverse publieksprijzen. Die term, publieksfilm, heeft soms een negatieve connotatie. Publieksfilms schotelen de kijker vaak een gesimplificeerde, cartooneske verbeelding van de realiteit voor. Ze gaan voor de onmiddellijke bevrediging; ze zijn moralistisch en doen alsof het leven zwart-wit is. Aan al die kwalen lijdt En fanfare zonder twijfel. Dit is geen drama dat de kijker aan het denken zet.
Wat misschien nog wel het meest ergerlijk is, is dat En fanfare Thibaut neerzet als een soort paternalistische wijsgeer. Alsof types zoals Jimmy zich niet zonder de wijsheden van een ‘geschoolde bolleboos’ kunnen ontwikkelen.