En attendant Bojangles

Een kopie van een kopie

En attendant Bojangles

Boekverfilming En attendant Bojangles is een nostalgische fabel over een Franse romance die niets nieuws of noemenswaardigs te vertellen heeft, maar wel doet alsof.

“Als het echte leven te banaal en droevig wordt, verzin dan een fabelachtig verhaal.” Het is de levenswijsheid van Georges en Camille, een dromerig Frans stel dat in En attendant Bojangles , een verfilming van de gelijknamige roman Olivier Bourdeaut, op de vlucht slaat voor de werkelijkheid. Ze feesten, drinken, dansen en toeren langs de Rivièra terwijl de blauwe enveloppen zich metershoog ophopen naast de brievenbus in hun kolossale, prachtige appartement.

Georges (Romain Duris) is hooguit een feestbeest voor de vorm. Hij is lui en charmant, maar weet wanneer hun hedonistische leventje de opvoeding van hun zoontje Gary in de weg begint te staan. Maar de door Virginie Efira vertolkte Camille, of Antoinette, of Rita – ze neemt een nieuwe naam voor elke gril in haar leven – is duidelijk op de vlucht voor een allesverzengend trauma uit haar jeugd. Stilstaan betekent voor haar ingehaald worden door die ondraaglijke pijn.

We kennen vrouwen als Camille – uit mythen, verhalen, Turks fruit. Ze wordt begeerlijk in beeld gebracht. Ze danst. Haar (half)naakte lichaam is altijd seksueel. Ze is artistiek, zonder daadwerkelijk kunst te hoeven maken. Ze is mooi, maar droevig. Haar leven kan niet anders dan tragisch aflopen. Het is tijdelijk, maar verdorie, niemand lééft zoals zij. Om haar voorspelde noodlot hard te maken, draait ze altijd maar één nummer op de platenspeler: een gezapige vertolking van ‘Mr. Bojangles’.

Dat nummer begon zijn bestaan als een getuigenis, een verhaal over een tragikomische man die zijn bedroevende situatie wegdanst met een lach. Het werd geschreven door Jerry Jeff Walker en Sammy Davis Jr. maakte het zich eigen. Naarmate de jaren verstreken en het nummer vaker gecoverd werd, verloor het zijn anekdotische karakter en kwam het voor iets groters te staan: weerbarstigheid in het oog van de wreedheid en vergankelijkheid van ons bestaan. Mr. Bojangles zelf werd een karikatuur, een kopie van een kopie. Niemand heeft hem gekend, maar iedereen doet alsof. Wanneer Robbie Williams in 2001 Davis’ vertolking dunnnetjes overdoet en het rauwe stemmetje van Bojangles nabootst, heeft dat niks meer met de zwerver te maken. Hij is een pastiche geworden.

Pastiche is ook de juiste term voor En attendant Bojangles. Het is een tragische romance zoals we die al duizend keer hebben gezien, maar verteld met een bravoure alsof het de eerste keer is. De dialoog is bloemrijk, alsof elk gesprek rechtstreeks uit het boek komt – ten koste van enige menselijkheid van de hoofdpersonen, die voor élk moment wel een aforisme te spuwen hebben. Net als Mr. Bojangles zijn ze wandelende karikaturen die gebaren naar iets dat misschien ooit ontroerend en inspirerend was. En attendant Bojangles mijmert over een wereld die meedogenloos doordraait, terwijl het zelf is vastgevroren in het verleden.