EEN STUKJE BLAUW IN DE LUCHT

Zigeuners die niet omkeken

Anders dan de moord op de Joden maakt de zigeunervervolging in de Tweede Wereldoorlog geen deel uit van het Nederlandse collectieve geheugen. De documentaire een stukje blauw in de lucht wil dat veranderen.

Filmmaker Bob Entrop maakte drie jaar geleden met de witte raaf een portret van Lalla Weiss. Hij volgde het gezicht van de Nederlandse zigeunerbeweging op reizen door Europa. De maker raakte in de ban van de zigeunercultuur met als resultaat maar liefst drie documentaires over de Nederlandse zigeunerwereld. een volk zonder eigen land gaat over het leven op woonwagenkampen, muzikanten voor het leven verdiept zich in de muzikale traditie en in een stukje blauw in de lucht komen slachtoffers van de zigeunervervolging aan het woord. De eerste twee films rouleren later dit jaar door de filmtheaters, maar een stukje blauw in de lucht is vanaf deze maand te zien.
De film begint nogal schools met een gesproken inleiding van de maker over zijn "persoonlijke zoektocht naar de cultuur van de Sinti en Roma-zigeuners." Volgens Entrop is een stukje blauw in de lucht de eerste film waarin Nederlandse zigeuners over hun ervaringen in de concentratiekampen praten. Op het onderwerp rustte een taboe. Zeker met buitenstaanders werd niet over de kampen gesproken. De woorden van een geïnterviewde oude vrouw, die Auschwitz overleefde, wekken de suggestie dat het taboe seksueel geladen is. "Wat er met vrouwen en meisjes is gebeurd, is eigenlijk allemaal taboe", merkt ze op. De vrouw behoorde tot de groep van 245 zigeuners die op 16 mei 1944 door de (Nederlandse) politie werd opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz werd afgevoerd. Dertig van hen overleefden het kamp. Met een paar van hen, en hun kinderen, keert Entrop terug naar Auschwitz. Het levert stille beelden op, maar ook een ongepast interview van Entrop: "Vind je het belangrijk om hier nu te zijn?"

Uitzwaaien
een stukje blauw in de lucht laat ook zigeuners aan het woord die op het nippertje aan deportatie ontsnapten. Een man vertelt over zijn van hooiberg naar hooiberg zwervende bestaan, waarbij hij zich in leven hield door kippen te stelen. Een ander werd opgevangen door een boerenfamilie en had het er zo goed naar zijn zin, dat hij later niet terugwilde naar zijn moeder. Weer een ander werd opgepakt en kwam niet in een kamp terecht, maar moest meevechten met de Duitsers. Een man vertelt dat hij zijn ouders, broers en zussen nooit heeft teruggezien. Hij was de enige overlevende in zijn familie. Zijn gruwelijke getuigenissen, en die van anderen, vormen de kern van een stukje blauw in de lucht. Ze worden geïllustreerd met — jawel daar zijn ze weer — beelden van landschappen en treinen. Sinds Claude Lanzmanns shoah behoren zulke beelden tot het standaardrepertoire van Holocaustfilms. Kan het een keer zonder ruisende bomen? Meer indruk maken de archiefbeelden van een transport uit Westerbork. Onder het toeziend oog van politieagenten stapt men kalm in de trein naar Auschwitz. Als de trein wegrijdt, zwaait iemand enthousiast uit een raampje. Zou de zwaaier zijn teruggekomen? Bijna een miljoen zigeuners zijn vermoord in de oorlog, meldt de film op de aftiteling. Door de verhalen van overlevenden in een stukje blauw in de lucht krijgen zij een gezicht.

Jos van der Burg