Divine Intervention

Buster Keaton in Jeruzalem

Absurde uitwassen

De Palestijnse regisseur Elia Suleiman toont de waanzin van het dagelijkse leven in Jeruzalem. Divine Intervention is een absurdistisch meesterwerkje met een melancholische ondertoon.

Palestina is geen natie. Hoewel vertegenwoordigers van de EU en zelfs medewerkers van president Bush contact onderhouden met de Palestijnse autoriteiten en de jury van Cannes er geen moeite mee had Elia Suleiman een juryprijs te geven voor een film die te boek staat als ‘Palestijns’, houdt de Academy of Motion Picture Arts and Sciences vast aan zijn ontkenning. Divine Intervention mag niet meedingen naar een Oscar want Palestina is geen natie en kan dus geen film insturen.

Voor menig polemist zal de afwijzing van de ‘door joodse filmbobo’s gedomineerde Academy’ gezien worden als de zoveelste vernedering van Israëls kant. Dit controversiële besluit is een klap in het gezicht van regisseur Elia Suleiman. Maar het bevestigt ook de boodschap van zijn film: eigen identiteit en vaderland wordt de Palestijnen stelselmatig ontzegd. Maar Divine Intervention is geen politiek pamflet, geen ondubbelzinnige aanklacht met zwart-witte tegenstellingen. Suleimans wapen is het absurdisme.

Buren die vuilniszakken bij elkaar over de schutting kieperen. Een kerstman die door de heuvels van Jeruzalem wordt opgejaagd door een groepje jongeren en eindigt met een mes in zijn borst. Een man die wacht op een bus die nooit komt. Een stratenmaker die met een moker de weg voor zijn huis vernielt. Een automobilist die iedere passant vriendelijk toeknikt en -glimlacht maar ondertussen de grofste verwensingen oplepelt. Divine Intervention begint met deze flarden waar de waanzin vanaf druipt. Het zijn de uitwassen van vermoede tragedies. Pas in de loop van de film wordt meer duidelijk over de beweegredenen van de personages, maar daar worden de verhalen niet minder absurd door.

Wraakfantasie
De rode draad in Divine Intervention is de moeizame liefdesrelatie tussen E.S. (gespeeld door Suleiman zelf) en zijn verloofde, die aan de andere kant van een Israëlische controlepost woont. Ze ontmoeten elkaar dagelijks bij het checkpoint waar ze zwijgend hand in hand in de auto zitten. Op nog geen honderd meter afstand putten Israëlische militairen zich uit in het vernederen van hun landgenoten. Passen worden afgenomen, kleding gestolen, Palestijnen worden gedwongen te dansen met dronken officieren en patrouilles stampen demonstratief het Palestijnse stof van hun laarzen als ze Ramallah verlaten en Jerusalem ingaan.

Suleiman toont alles zonder commentaar en met een minimum aan dialoog, maar weet toch een melancholische ondertoon op te roepen. Zijn associatieve vertelwijze doet denken aan Roy Andersson of Emir Kusturica, maar dan zonder de Scandinavische zwaarmoedigheid of cabareteske hyperbolen. Als acteur is hij de hedendaagse incarnatie van slapstick-held Buster Keaton, een vergelijking die wordt versterkt door de aan stomme films refererende tussentitels. Hij blikt plompverloren de camera in, zijn mimiek gestold tussen verbazing en berusting.

Het sterkst is Divine Intervention in de scènes waarin weinig gebeurt en toch veel verteld wordt, zoals in de ‘Mexican stand-off’ tussen E.S. en een joodse kolonist voor een verkeerslicht. Eén keer vliegt Suleimans absurdistische meesterwerkje uit de bocht, namelijk in de wraakfantasie met Palestijnse superninja, kogelregens, werpsterren en explosies. Maar goed, in een land waar de waarheid vaak vreemder is dan fictie ligt de definitie van overdrijving misschien wat anders dan wij gewend zijn. In een land dat niet bestaat zal dat zeker het geval zijn.