Die Salzmänner von Tibet

De tranen van een godin

Zoutschrapen in de Himalaya

Tibet is in. Na Seven Years in Tibet van Jean-Jacques Annaud volgde eind vorig jaar Kundun, Martin Scorsese’s biopic over de veertiende Dalai Lama. Hoewel Kundun nog moet uitkomen in Nederland, kan op grond van de Amerikaanse recensies al worden vastgesteld dat deze film Seven Years in Tibet evenaart op het gebied van buiten Tibet geschoten mooie plaatjes, een hippe score en westers geflirt met oosterse religie. Naast deze twee grote produkties is de wel in Tibet gefilmde documentaire Die Salzmänner von Tibet van de Duitse sinologe Ulrike Koch een verademing.

Dat Koch haar documentaire in Tibet heeft opgenomen is niet te danken aan de welwillendheid van de Chinezen, maar aan de mogelijkheden van de moderne techniek: toen het 16mm filmmateriaal door de autoriteiten in beslag was genomen, smokkelde de ploeg enkele handzame digitale videocamera’s het land in. Een mooi voorbeeld van hoe het ook kan.

Met veel oog voor detail laat Koch, die de casting verzorgde voor Bertolucci’s The Last Emperor en als regie-assistent betrokken was bij Urga van Nikita Mikhalkov, ons de tocht van een viertal Tibetaanse nomaden naar de hoog in de Himalaya gelegen zoutmeren zien en de voorbereidingen en rituelen die aan de reis vooraf gaan. De bijna drie maanden durende zware tocht naar ‘de tranen van de godin Tara’ wordt ieder jaar gemaakt om het ‘witte goud’ te winnen dat door de nomaden wordt gebruikt als ruilmiddel voor gerst en thee. Omdat men gelooft dat vrouwen de godin van de zoutmeren kunnen ontstemmen en zo de zoutopbrengst in gevaar brengen, is de tocht een mannenaangelegenheid. Van de mannen wordt verwacht dat zij tijdens de reis geen seksuele relaties aangaan.

Tijdens de tocht hebben de zoutmannen ieder een vaste rol met bijbehorende (vrouwelijke) taken. Zo zorgt Margen (de Oude Moeder), de oudste van de groep met de meeste ervaring, voor het zetten van de thee. Pargen (de Oude Vader) is onder andere verantwoordelijk voor het uitvoeren van de vele rituelen tijdens de tocht. Zopon (de Hoeder van de Dieren), zorgt tijdens de reis voor de 160 yaks, een verantwoordelijkheid waar hij het erg zwaar mee heeft. Bopsa, de jongste, wordt tijdens de reis ingewijd in de geheimen van de zoutmannen, waaronder de geheime zouttaal, tsage. Deze taal zit vol seksuele toespelingen en wordt gesproken (en ondertiteld!) vanaf het moment dat de groep een bepaalde rotsformatie is gepasseerd. Ondanks het verbod voor vrouwen om de tocht naar de zoutmeren te maken, reisde Koch vrijwel tot het einde met de groep mee. Pas op het moment dat de zoutmannen het meer betraden, nam haar cameraman Pio Corradi het werk van haar over.

Poëtische sfeer
Wie Tibet zegt, zegt China en onderdrukking. Sinds China Tibet in 1949 bezette, zijn de Tibetanen een minderheid in eigen land geworden. Hoewel Koch aan het eind van de documentaire een kort commentaar heeft opgenomen, onthoudt zij zich de rest van de film vrijwel geheel van commentaar. Letterlijk, want de teksten in de film komen uitsluitend uit de monden van de deelnemers aan de tocht. Net wanneer je je als kijker afvraagt wat de mannen doen of wat de betekenis is van het ritueel dat wordt uitgevoerd, geeft een van de mannen een toelichting. Het ontbreken van een commentaarstem en het terughoudende gebruik van muziek, geven de film een prachtige ingehouden, poëtische sfeer, die versterkt wordt door de enigszins fletse kleuren die zijn ontstaan nadat het digitaal geschoten videomateriaal werd opgeblazen tot een 35mm kopie.

Zo ijl en verlaten als de sfeer tijdens de tocht is, zo intens en hoopvol is hij wanneer de groep bij elkaar zit aan de vooravond van het vertrek en een beroemde Tibetaanse zangeres reciteert uit het nationale epos van Tibet, het heldenepos van koning Gesar van Ling. De vrouw zingt zo aangrijpend dat je onmiddellijk begrijpt waarom de Tibetanen haar vereren en de Chinezen elk contact met haar in de gaten houden. Er zijn veel momenten in de film dat je je als kijker eeuwen terugwaant in de tijd. Maar wanneer tegen het einde van de film de eerste Chinese vrachtwagens passeren die volgeladen het zout afvoeren en je de Tibetaanse zoutmannen voorzichtig het zout op een hoopje ziet schrapen, deze hoopjes vervolgens tot wat grotere hoopjes ziet samenvoegen, deze hoopjes in een zak ziet scheppen en deze zakken vervolgens op een yak ziet laden, weet je één ding zeker: dit komt nooit meer goed. Wat een wonder dat we dit überhaupt nog te zien krijgen.