DEATH AND THE MAIDEN
De sukkel, de slang en de gebroken ziel
‘Ik ben nooit ergens bang voor, ook niet dat een film zal mislukken’, pochte Roman Polanski zeven jaar geleden tegen de Haagsche Courant. Vermetele taal voor een regisseur die na Tess (1979) geen behoorlijke film meer heeft gemaakt: Pirates was een dure flop, Frantic een middelmatige thriller en Bitter moon een mislukte seksfilm.
Wie zich door de saaie neperotiek van die laatste film heeft geworsteld kan opgelucht ademhalen bij Polanski’s nieuwe produktie Death and the maiden, de openingsfilm van het Filmfestival Rotterdam. Deze film over de confrontatie tussen een Zuidamerikaanse verzetsstrijdster en haar martelarts biedt substantie. Dat is echter eerder te danken aan hoofdrolspeelster Sigourney Weaver en scenarioschrijver Ariel Dorfman, op wiens toneelstuk de film is gebaseerd, dan aan Polanski’s capaciteiten als regisseur.
Waarom Polanski na Bitter moon opnieuw voor cameraman Tonino delli Colli heeft gekozen is een raadsel. Bitter moon ziet er technisch uit als een slechte tv-serie met teveel naakt licht. Death and the maiden opent met dezelfde overdaad aan schijnwerpers. Een strijkorkest, het Keller kwartet, speelt Schubert (Der Tod und das Mädchen) op een in licht badend podium. Lelijke schaduwen vallen over de gezichten van de musici. Het publiek in de zaal zit niet in het donker, maar wordt eveneens fel beschenen. Nog meer glimmende neuzen en schaduwen. Vakmanschap is een bescheiden goed; pas als het ontbreekt besef je dat er ook nog mensen áchter de camera staan.
Dansend skelet
Later in de film vindt Paulina Escobar (Sigourney Weaver) tot haar grote schrik een cassettebandje van de Schubert compositie. Op het hoesje prijkt een dansend skelet. En dat is precies wat Polanski’s film is: een skelet dat hij heeft vergeten aan te kleden. Dorfmans indrukwekkende toneelstuk levert zulk sterk basismateriaal op dat het weinig versiering behoeft. Maar helemaal geen vlees op de botten kan ook weer niet. Het verhaal draait om de verhoudingen tussen drie personages: Paulina, haar man Gerardo (Stuart Wilson) en Dr. Roberto Miranda (Ben Kingsley). Mensenrechtenadvocaat Gerardo fungeert slechts als buffer tussen Paulina en Dr. Miranda, van wie hij een lift naar huis heeft gekregen.
Sigourney Weaver heeft van Paulina een vervelende vrouw gemaakt en haalt met samengeknepen dunne lippen het bloed onder je nagels vandaan. Je krijgt bijna medelijden met haar forse echtgenoot die zo lekker aan zijn kippetje zat te kluiven. Wanneer Dr. Miranda terugkeert met een smoes wordt duidelijk hoe Paulina zo’n gespannen rotwijf is geworden. Ze neemt hem triomfantelijk gevangen na het horen van zijn stem. Tijdens de martelingen die ze als studente onderging, werd ze namelijk geblinddoekt. Maar die stem en die flauwe grapjes herkent ze uit duizenden.
De scène waarin ze Gerardo alle details over haar gevangenschap vertelt is het hoogtepunt van de film. De dokter hoorde graag Der Tod und das Mädchen wanneer hij haar ná de vaginale electrocuties verkrachtte. Hij brak haar ziel en haar vrouwelijkheid. Op de achtergrond draait Dr. Miranda’s cassettebandje. Alle facetten van Paulina’s verwrongen persoonlijkheid worden onthuld. Ze is kwetsbaar, wraakzuchtig en teleurgesteld. Ze neemt het recht in handen, in tegenstelling tot Gerardo die zich achter papieren wetten verschuilt.
Krijsende noten
De confrontatie tussen Paulina en de vastgebonden dokter hoort de motor van de film draaiende te houden. Helaas is de Dr. Miranda van Kingsley — of Polanski, dat is moeilijk te achterhalen — vanaf het begin van de film al een slangachtige slijmjurk die wantrouwen opwekt. We krijgen van de dokter geen menselijk gezicht te zien. Tot aan het eind moet de kijker zogenaamd in spanning blijven over de schuld of onschuld van Dr. Miranda. Dat werkt niet omdat hij de hele film lang geen enkel medeleven opwekt. Gelukkig zit de gestoorde Paulina zo vol gevechtstruukjes, opgekropte woede en impulsieve acties, dat ze het skelet van Dorfman staande houdt.
Wanneer de actie zich naar buiten verplaatst, treden er wederom enkele storende technische haperingen op. De personages staan alledrie aan de rand van een beukende oceaan. Je voelt de wind, je proeft het zout. Ineens zien we een lelijk tegenshot van Gerardo dat duidelijk in de studio is opgenomen. Je verwacht ieder moment een geluidshengel in beeld. Dan krijgen we weer het Keller kwartet in die overbelichte schouwburg te zien. De krijsende noten van Schubert wekken nu bij de kijker dezelfde reactie op als bij Paulina. Nooit meer zal je dat stuk kunnen horen zonder aan een metalen staaf met gekleurde draadjes te denken. Gelukkig is de soundtrack uitgebracht, zodat we er thuis nog eens fijn naar kunnen luisteren.
Thessa Mooij