De vliegende hond

Lanceer die hond

Kunst is wetenschap is kunst. De installaties van de kunstenaar Zoro Feigl zijn óók imposante technische hoogstandjes. En het planetarium van Eise Eisinga (een mechanisch bewegend zonnestelsel) is wetenschappelijk briljant en óók een kunstwerk. Filmmaker Johannes Hogebrink had de droom om zijn hond Chayka (‘meeuw’ in het Russisch) te laten vliegen. Hij wilde een speciale deltavlieger voor hem bouwen, en daar een documentaire over maken. Logisch.

De vliegende hond heeft alles mee. Zowel hondje, wit met zwarte oortjes, als baasje, een dromer zonder geld, zijn fotogeniek en datzelfde geldt voor de omgeving, de glooiende bergweides van Oostenrijk. De wens om een hond te laten vliegen is even gek als ontroerend. Dus neem je de matig geacteerde gesprekken op de koop toe. Beginnen met de oerknal? Kijken we overheen. Het bezoek aan een hondenfluisteraar in Graz, die trauma’s uit Chayka’s verleden als straathond in Bosnië aan het licht brengt, is nogal gekunsteld. Maar ook dat pikken we.

Toch keert Hogebrinks vrije interpretatie van de werkelijkheid zich op een gegeven moment tegen hem. De vliegende hond verslikt zich in zijn eigen meta-lagen, wanneer de regisseur zijn film begint uit te leggen aan zijn producent. Hij vindt het zelfs noodzakelijk om het genre van de film toe te lichten. Het is een omgekeerde mockumentary, een documentaire die fictie lijkt, maar dan tóch echt blijkt te zijn. Het experiment maakt de boel nodeloos ingewikkeld. Er zijn zat documentaires die door hun onderwerp vreemder dan fictie zijn. Het metagehalte van De vliegende hond doet afbreuk aan het verhaal en creëert onnodig wantrouwen.
Wat een pech dat Hogebrink niet meer vertrouwen had in zichzelf en zijn onderwerp. Regelmatig pakken zijn magisch-realistische ingrepen namelijk prachtig uit. Wanneer de wind niet de juiste kant op waait, denkt Hogebrink aan zijn dochtertje, die aan de stoplichten vroeg of ze op groen konden gaan. Plotseling zit ze naast hem op de berg: “Wind, kun je de andere kant op waaien?”, en dan draait de wind. Ook de animaties, gemaakt door de regisseur zelf, tillen de vertelling achteloos boven de werkelijkheid uit.

Hond Chayka denkt hardop en geeft commentaar op de acties van zijn baas. Hij heeft een compact formaat en is nog vrij jong, vier jaar. Hoezo horen we zijn gedachtes ingesproken met de slepende stem van Hogebrinks oude collega Frans Bromet? Een jonge acteur had meer gesprankeld. Had bijvoorbeeld de talentvolle Bosnisch-Nederlandse acteur Vanja Rukavina het Bosnische hondje laten inspreken, dan hadden we in zijn ideeën kunnen geloven. Nu blijven ze helaas een projectie van zijn baasje.