De Liefhebbers

Brokstukken van een familie

De Liefhebbers, met Jeroen Krabbé, Theo Maassen en Hadewych Minis als Rotterdamse familie in crisis, gaat organisch en swingend uit de startblokken, maar stokt halverwege.

Simeon ten Holts compositie Canto ostinato is al jaren razend populair. Geen enkel stuk van een Nederlandse componist, dood of levend, komt zelfs maar in de buurt van die hitstatus. Ook Nederlandse filmmakers omarmen de in een vloeiende 10/16-maat doorjakkerende minimalmusicklassieker. Zowel op de soundtrack van De belofte van Pisa als op die van De Liefhebbers biedt de compositie een toegankelijke muzikale metafoor voor ongrijpbare fenomenen: de voortschrijdende tijd, de verbondenheid van mensenlevens en een algemene onderstroom van spiritualiteit. De belofte van Pisa gaat over een getalenteerde trompettist en dus kozen de filmmakers voor een toepasselijk blazersarrangement. De Liefhebbers speelt zich af in een milieu van architecten en neurochirurgen. De keuze voor een wat deftigere versie, uitgevoerd door een strijkkwartet, sluit daar mooi bij aan.

Vooral in de stijlvol gefotografeerde, swingend gemonteerde en sterk geacteerde opening van De Liefhebbers doet de Canto zijn werk: het organisch aan elkaar rijgen van gebeurtenissen in de levens van de Rotterdamse familie Liefhebber. Het maken van een familieportret op de Euromast valt in het water wanneer pater familias Jan (Jeroen Krabbé) compleet in de war raakt in het verkeer. Al snel moet moeder Lea (Beppie Melissen) aan haar drie volwassen kinderen opbiechten dat haar man al ruim een jaar gediagnosticeerd is met Alzheimer. De verontwaardiging over het verzwijgen stijgt als blijkt dat de vierde, in het buitenland wonende dochter (Hadewych Minis) al wel door pa op de hoogte is gebracht van zijn ziekte. Tegelijk met de gezondheidscrisis van de patriarch maken de kinderen hun eigen crises door. De opgefokte architect Kasper (Guy Clemens) is zo gefrustreerd door het aanblijven van zijn gerenommeerde vader Jan in het familiebedrijf, dat hij nauwelijks merkt dat zijn huwelijk uiteenvalt. Oudste zoon Jonathan (Theo Maassen) is juist een binnenvetter die in zijn werk als neurochirurg vlucht om zijn depressies en bindingsangst maar niet onder ogen te hoeven zien. Om het rijtje problemen compleet te maken wordt de door het leven vlinderende jongste dochter Maria (Sanne Samina Hanssen) geconfronteerd met de biologische vader van haar teerbeminde dochtertje.

Het is jammer dat een film die zo vloeiend en losjes uit de startblokken gaat halverwege stokt, als een tot de nok met levensgebeurtenissen volgestouwd familiedrama met toneelachtige trekjes. De natuurlijk ademende dialogen van het begin maken plaats voor uitleggerige zinnetjes. Zoals het oogrolmomentje waarop Jan, uitkijkend over de Rotterdamse skyline, vertelt dat hij als architect zijn gebouwen ontwierp zodat mensen elkaar zouden ontmoeten. En dat hij daar als vader juist in gefaald heeft. Waarom moet dat zo letterlijk? Daar gáát die film toch over, dat laat je toch al zien?