DE DAG VAN DE WANHOOP
Ultieme daad van opstandigheid

Hoewel schrijvers het nooit makkelijk hebben gehad, is het leed van Camilo Castelo Branco (1825-1890) wel heel schrijnend. In De dag van de wanhoop beschrijft de Portugese regisseur Manoel de Oliveira dit leed. Zijn laatste films Non, ou a và gloria de mandar (1990) en A divina comédia (1991) hadden een brede epische dimensie, maar met De dag van de wanhoop heeft De Oliveira intiem drama gemaakt naar aanleiding van Branco’s laatste brieven.
Branco wordt ook wel eens de Portugese Balzac genoemd, maar hij had eigenlijk meer weg van notoire schuinsmarcheerders als Rimbaud en Verlaine. Voor vrouwen had hij een enorm zwak. Hij belandde zelfs in de gevangenis voor overspel en schreef daar in twee weken zijn meesterwerk Amor de Perdição, waarvan De Oliveira in 1978 een trouwe verfilming heeft gemaakt. Ook in De Oliveira’s volgende film Francisca (1981) dook Branco weer op, ditmaal als alter ego van de regisseur.
Het openingsshot van de film heeft alles in zich om klassiek te worden. Het wiel van een ouderwets rijtuig draait rond over droge exotische bladeren. Net op het moment dat het wiel begint te vervelen begint een stem één van Branco’s brieven aan zijn buitenechtelijke dochter voor te lezen. Het is de noodkreet van een zieke oude man aan één van de weinige mensen die hem ooit hebben begrepen. Het wiel, met zijn metaforische suggestie van vergankelijkheid, vormt een perfecte achtergrond voor de pijn van Branco. De schrijver wordt langzaam blind, zonder geld en zonder erkenning.
Even later stellen twee acteurs zich voor. Màrio Barroso, die al in Francisca de rol van de eigenwijze schrijver speelde, nam zowel de rol van Branco als de cameravoering voor zijn rekening. Teresa Madruga vertolkt zijn minstens even eigenwijze minnares Ana Plàcido. Deze Brechtiaanse uitleg richting publiek doet een beetje ouderwets aan, maar Oliveira heeft deze kunstgreep in het leven geroepen om Branco te kunnen introduceren aan het publiek. Want het louter voorlezen van diens brieven met wat mooie plaatjes op de achtergrond zou wel een hele saaie film hebben opgeleverd. Het snijpunt van film en literatuur is al vaak en uitvoerig bestudeerd, maar kruisbestuivingen tussen beide kunstvormen blijven moeilijk.
Sleur
De bejaarde rokkenjager Branco heeft het op zijn oude dag wel heel zwaar te verduren. Regelmatig schrijft hij vernederende brieven aan de koning, waarin hij om geld vraagt. Geld dat hij hard nodig heeft voor zijn gezin en de dokters. Uitgerekend Branco, wiens passie voor het schrijven nog groter was dan die voor vrouwen, moet zijn ogen verliezen. Zijn relatie met Ana Plàcido, de minnares die in het strenge negentiende eeuwse Porto haar echtgenoot voor hem verliet, is inmiddels in een onvermijdelijke sleur terechtgekomen. Ze zijn allebei te oud om elkaar in de steek te laten.
Ana schrijft aan een vriendin dat een minnaar eigenlijk niet veel spannender is dan een echtgenoot. Als Ana zich niet zo aan haar veeleisende minnaar had gewijd en in een andere tijd had geleefd, had ze wellicht uit kunnen groeien tot een literair talent van Branco’s formaat. Eigenlijk is deze eigenzinnige vrouw veel interessanter dan Branco, maar ze heeft zich nooit volledig kunnen ontwikkelen. In de privacy van haar boudoir probeert ze te ontsnappen aan de strenge conventies. Hun buitenechtelijke zoon is geestelijk gestoord. De Oliveira brengt zijn gekte op turbulente wijze in beeld om te benadrukken dat de zoon in een andere wereld leeft dan de verstilde monotonie van zijn ouders. Ook de natuur wil nog wel eens opstandig zijn. Maar uiteindelijk is het Branco zelf die de ultieme daad van opstandigheid pleegt.
Discipline
Portugezen zijn een niet al te vrolijk, uitbundig volkje, maar de hermetische manier waarop Oliveira zijn geliefde schrijver heeft geportretteerd vereist een behoorlijke discipline van de kijker. Soms lijkt de film gevangen in het keurslijf van het geschreven woord, wanneer de regisseur teveel op Branco’s brieven leunt. Misschien verwacht hij van zijn publiek de mateloze bewondering voor de romantische schrijver die hij zelf al jaren koestert. Het duurt even voordat de volledige tragiek van Branco’s leven — en die van Ana Plàcido — doordringt. Misschien is één keer kijken daarvoor niet genoeg. Het lijkt wel alsof Oliveira zich na zijn theatrale epen zo diep mogelijk naar binnen heeft willen keren. Gelukkig staan wij Nederlanders ook niet bekend om onze uitbundige vrolijkheid, dus met enige moeite is het wel degelijk mogelijk om in Branco’s brieven de rode draad van de film te vinden.
Thessa Mooij