De apenprins

Apen zoals u en ik

Nieuwsgierig verkent de twaalfjarige Tom zijn eiland. Een drenkeling op het strand is het begin van grote veranderingen in deze stijlvolle animatiefilm voor volwassen en jong publiek.

Animatie is een prachtig medium voor zo’n maatschappijkritische fabel als De apenprins (Le voyage du prince). Het slaat gemakkelijk een brug tussen realisme en verbeelding, iets wat Jean-François Laguione eerder al deed in het ontroerend mooie Louise en hiver (2016). Het maakt het ook universeler. Door in dit geval het verhaal te bevolken met apen die in de betrekkelijk gestileerde, maar karaktervolle tekenstijl sprekend op mensen lijken. En niet alleen qua uiterlijk.

“Het zijn apen zoals u en ik”, constateert de gedistingeerde Prins Laurent enigszins opgelucht. Na een onfortuinlijke veldtocht over het ijs is hij aangespoeld op een onbekende kust. Wanneer hij zijn ogen opslaat ziet hij figuren rond zijn bed die vreemde dingen doen maar toch soortgenoten zijn. Wel ergert het hem dat ze hem bestuderen alsof hij een buitenaards wezen is. De wederzijdse vooroordelen die de kop opsteken zijn stof voor satire die losjes aansluit bij Laguione’s eerdere Le château des singes (1999).

Prins Laurent wordt opgevangen door Vic­tor en Elizabeth, twee dissidente wetenschappers die het gewaagd hebben te opperen dat er nog andere volkeren bestaan. Ketterij, want de uiterst conservatieve bewoners van het eiland weten zeker dat zij de enigen zijn. Als de heren van de Academie de Prins als een barbaar en bedrieger blijven zien, kan het nog gevaarlijk voor hem worden.

Intussen is het Victor en Elizabeths pleegzoon Tom – hij vond de Prins op het strand en is zelf ooit als baby uit de boomkruinen komen vallen – die een band met Laurent krijgt. Juist voor het jongere deel van het publiek kan die onbevangenheid van Tom voor herkenning zorgen. Samen ontdekken ze de de nachtelijke stad, met een kermisachtig Circus van de Angst en een uitvinding die Cinematograph heet. De film die er draait lijkt sterk op King Kong. Mooie vondsten.

Laguionie’s sfeervolle, negentiende-­eeuws ogend stadsbeeld vormt een mooi contrapunt met het dreigende, oprukkende bos. De animatiestijl met handgeschilderde decors en achtergronden doet hier goed werk, zeker in de finale die uitmondt in een onverwacht vergezicht.

Al doende trekken diverse thema’s voorbij, van angst voor vreemdelingen tot de wat plichtmatig aangestipte consumptiemaatschappij. Een beetje voorspelbare spiegel is het hier en daar wel, terwijl zo’n idee van ‘cultuur van de angst’ juist wat meer uitwerking had mogen krijgen. De soms nadrukkelijke voice-over van de Prins verdient ook geen schoonheidsprijs, maar los van dergelijke kleine kanttekeningen is het een uitgebalanceerd en aansprekend geheel, met afwisselend serieuze, spannende en vermakelijke situaties. Ook niet zwart-wit of moraliserend, en met een betrekkelijk kalm tempo is er gelegenheid genoeg om je ogen uit te kijken.