Danton
Een gekostumeerd leider?
De historische speelfilm heeft een slechte naam. De meeste mensen denken onmiddellijk aan spectaculaire flauwekul in de stijl van de mammoetprodukties van Cecil B. de Mille, aan ‘kostuumfilms’, waarin alle aandacht gericht wordt op uiterlijk vertoon en aan melodrama. De ‘Geschiedenis’ met een hoofdletter komt er in zulke films vaak bekaaid af.
Maar er zijn cineasten, die het historisch spektakel gebruiken als middel om een bepaalde politieke boodschap over te brengen en op die manier het heden als het ware terugprojecteren naar het verleden. Dan wordt het interessant, vooral als het een cineast met een uitstekende reputatie is. We hebben in Nederland onlangs La nuit de varennes van Ettore Scola kunnen zien en nu staat Danton van Andrzej Wajda voor de deur.
Beide films geven een bepaald beeld van de Franse revolutie, maar met name de Pool Wajda heeft een zeer omstreden werk afgeleverd. In Frankrijk is er groot kabaal ontstaan naar aanleiding van zijn interpretatie van Danton. Hij zou er een soort Lech Walesa van hebben gemaakt en hij zou Dantons grote tegenspeler, Robespierre, hebben omgetoverd in een Jaruzelski, die het volk onderdrukt in naam van het volk, die moordt uit deugdzaamheid en bloed vergiet ‘opdat bloed niet meer vergoten worde’. De controverse is extra ingewikkeld, omdat Wajda zijn film heeft gebaseerd op een Pools toneelstuk waarin duidelijk de kant van Robespierre wordt gekozen. Socialistische en communistische historici kiezen in het algemeen voor Robespierre, die revolutionaire ideaal van rechtvaardigheid en zuiverheid bij uitstek zou hebben belichaamd. Wat dat betreft verschillen de linkse historici in het Westen niet van hun vakgenoten in het Oosten. Maar daar komt Andrzej Wajda en verklaart: “De westerse wereld: dat is Danton. De wereld van het Oosten: dat is Robespierre. De argumenten van Robespierre zijn moeilijk te weerleggen, de argumenten van Danton liggen ons daarentegen na aan het hart.”
De Poolse regisseur heeft een film gemaakt, die bijzonder boeiend om te zien is, maar die politiek de nodige twijfels oproept. De Franse president François Mitterrand, die een speciale voorstelling in de Cinémathèque bijwoonde, is direct na afloop de zaal uitgelopen en weigerde op vragen van journalisten te antwoorden. Mitterrand staat aan het hoofd van een coalitieregering van socialisten en communisten en Wajda gaf later in Parijs als commentaar: “Het is mijn grote geluk, dat ik deze film niet een paar jaar eerder heb gemaakt. Vandaag de dag, met een socialistische regering, stelt iedereen zichzelf de vragen die ik me heb gesteld. Wie heeft er gelijk en hoe ver ga je?”
Hoe ver ga je, inderdaad. De grote Poolse filmer is nogal ver gegaan met zijn provocatie, die hoe dan ook esthetisch verantwoord is. Hij heeft al eerder, in de jaren zestig, twee historische speelfilms gemaakt, As (1965) en De poorten van het paradijs (1967), die nauwelijks bekend zijn geworden. De poorten ging over de beruchte Kinderkruistocht in de dertiende eeuw en Wajda vindt het zelf een miserabele film. As daarentegen viel op in Polen en niet in positieve zin. De critici verweten de cineast zijn pessimistische visie op het verhaal over Poolse patriotten die in de Napoleontische oorlogen meevechten aan de Franse kant. Het schijnt een voortreffelijke spektakelfilm te zijn, vol met de barokke romantiek die we van Wajda gewend zijn.
Aan welke kant vecht hij nu met Danton? Hij maakt een warmbloedige, emotionele bon vivant van deze ‘man van het volk’, die het moet afleggen tegenover de kille, puriteinse ‘verstandsrevolutionair’ Robespierre. Zo eenvoudig lag het echt niet. Danton was niet zo sympathiek. Misschien wat sympathieker dan Robespierre, maar in principe was er sprake van een machtsstrijd en niet van een soort conflict tussen Goed en Kwaad. Danton was geen ‘Man van marmer’ en zijn tegenspeler geen ‘Man van ijzer’, al is deze benadering wel leuk voor kenners van Wajda’s films. In feite is dit weer een ouderwetse romantisch-heroïsche historische speelfilm, waarbij de geschiedenis er nogal bekaaid van af komt. We hoeven het geen ‘revolutionaire’ film te noemen, al gaat hij over een revolutionair tijdvak. Het is evenmin een ‘contrarevolutionaire’ film, want daar is hij te naïef voor.
Danton gaat volgend jaar trouwens gewoon in Polen in première. Als we hem vergelijken met Scola’s La nuit de varennes, kunnen we vaststellen dat de Italiaan het beter heeft aangepakt. Bij hem komt voor de verandering het Franse volk op de voorgrond en niet een in gekostumeerde legenden gehulde leider. Donald Unger