CROSSING THE BRIDGE: THE SOUND OF ISTANBUL
Het geheim van Istanbul
Met Crossing the bridge voert Fatih Akin je door de eindeloos veelzijdige muziekscène van Istanbul.
Na de door Emir Kusturica en Tony Gatlif gepopulariseerde balkanbeats en turbofolk dient zich nu een nieuw virus aan, en dit keer heet de gekke professor Fatih Akin. Deze Turkse, vanuit Duitsland opererende regisseur maakt en produceert tot nu toe enkel films waarvan je al lachend en huilend gaat buikdansen, of die van oorsprong Limburgse recensenten als ondergetekende zo gek krijgen Turks te gaan leren. Het begon met Gegen die Wand (2004), waarin de romance tussen twee Turkse Duitsers de Sisters of Mercy uithuwelijkte aan scheve maatsoorten, en de synthesizerrock van Depeche Mode in bed dook met saz en darbuka. Toen kwam The kebab connection, waarvoor Akin zijn cd-collectie uitleende aan Anno Saul, zodat je met al die Turkse hiphop en Griekse techno opnieuw niet stil kon blijven zitten; en nu is er Crossing the bridge, een documentaire over de eindeloos veelzijdige muziekscène van Istanbul.
Gids van deze vooral zeer muzikale reis is Alexander Hacke, bassist van Die Einstürzende Neubauten, en Akins klankbord voor Gegen die Wand. In zijn cabrio, taperecorder bij de hand, scheert deze enthousiaste, altijd swingende langhaar van de ene act naar de andere: van psychedelische etnorock op een rondvaartboot naar een woonkamer vol rappers, van feestfanfare naar liefdesliedje, van punk naar jazz. En elke ontmoeting begeeft zich in feite op dezelfde grens tussen West en Oost, en telkens blijkt die grens zo vaag dat je haar beter niet kunt trekken. Beter is om op die stippellijnen te dansen, de armen wijd, het hart zo open mogelijk. Hacke geeft wat dat betreft steeds het goede voorbeeld.
Bedwelmend
Terwijl onze reisleider telkens de vraag blijft stellen wat nu precies het geheim van Istanbul is, geeft hij al swingend toch eigenlijk het enig juiste antwoord. En de muzikanten die hij spreekt weten het eigenlijk ook. Stuk voor stuk voelen ze zich thuis op die drukbevolkte uitkijkpost naar Europa en Azië, en zien ze dat dubbele perspectief als het grootste goed van de stad. Istanbul is het ideaalmodel van de multiculturele samenleving. In elk geval klinkt ze als zodanig. Of in elk geval is dat hoe Akin en co haar voorstellen, met al die veldopnamen en gulle gezichten, met al die close-ups van langs toetsen en snaren razende vingers, en met klarinettisten die dankzij dolby surround opeens in de rij achter je worden bespeeld.
Het geheim van Istanbul is volgens Akin dat ze zo lekker in haar bonte, geestverruimend muzikale vel zit, zó lekker dat er op elke straathoek geswingd wordt en elke steeg overstroomt met tromgeroffel en discobeats. De soundtrack van Crossing the bridge is zo bedwelmend als een waterpijp, zo opruiend als de belletjes om het bekken van een buikdanseres. Er valt vast een ander geluid te vangen, en misschien is deze documentaire niets anders dan een feelgoodmovie met oog- en oorkleppen — blind en doof voor de problemen waarmee elke melting pot kampt zodra de instrumenten opzij zijn gelegd.
Misschien hebben we ook net nu zulke films het hardst nodig, zoals de oorlog in Joegoslavië om de bolhoofdige brassbands van Kusturica vroeg. Want wie heeft er na Akins documentaire geen zin om die brug in beide richtingen over te steken?
Kevin Toma