CONFITUUR
Vlaamse jam zonder pit
Aan succes ontbreekt het de Belgische filmmaker Lieven Debrauwer niet. Zijn debuut Pauline & Paulette sleepte een groot aantal prijzen binnen, en het kneuterige Confituur opende vorig jaar in Venetië de Giornate degli autori.
Filmmaker Lieven Debrauwer (1969) is gefascineerd door de familiale relaties en gevoelens van de oudere medemens. Pauline & Paulette ging over de zusterliefde van twee bejaarde dames, en ook de personages in zijn nieuwste film Confituur hebben de pensioengerechtigde leeftijd al (bijna) bereikt. Maar wie Confituur ziet, vraagt zich af of Debrauwer zich werkelijk zo inleeft in het gevoelsleven van het echtpaar Emma en Tuur, en diens zussen Josée en Gerda. Want wat geeft hij een platte, stereotiepe invulling van zijn personages!
Schoenmaker Tuur verlaat op de avond van zijn huwelijksjubileumfeest zijn echtgenote. Hij trekt in bij zus Josée, die met vriendin Jasperina de Jong een nachtclub bestiert, en laat zijn vrouw Emma, de schoenmakerij en de inwonende bedlegerige zus Gerda aan hun lot over. Maar terwijl Gerda steeds bozer en zieker wordt, hervindt Emma haar zelfrespect en houdt de winkel draaiende door haar eigen jam te verkopen.
Hysterische heks
Confituur wil gaan over de onuitgesproken liefde die tussen de oudere echtelieden bestaat en die uiteindelijk toch sterker blijkt dan Tuurs impulsieve vertrek. Het scenario is echter zo slecht uitgewerkt, dat die stille liefde geen enkel moment overtuigend is. Debrauwer plakt losse gebeurtenissen en plotwendingen achter elkaar, en hoopt dat hij dan een lopend verhaal met geloofwaardige karakterontwikkelingen geschreven heeft.
En dat is zonde, omdat Debrauwer voor zijn film toch een aantal uitstekende Vlaamse acteurs gecast heeft. Maar de monkelende en vrijwel zwijgende Rik Van Uffelen kan in zijn spel absoluut niet duidelijk maken wat de reden is dat hij nu opeens zijn vrouw verlaat, en evenmin is het invoelbaar dat hij weer terugkeert. Viviane De Muynck, eveneens een top-actrice, leeft zich hier uit als een hysterisch heks, die iedere tragiek overschreeuwt. Lieven Debrauwer laat haar in een groteske scène gillen en molenwieken op de maat van Strauss’ Radetzkymars. Een tenenkrommende manier om de film wat pit te geven. Maar pit, dat is het laatste wat deze mierzoete en stroperige Confituur te bieden heeft.
Debrauwer (en medescenarist Jacques Boon) hebben het script met de behangkwast neer gekalkt, en ook als sfeerschets van het benauwde Vlaamse provinciale milieu, ontbeert Confituur iedere subtiliteit. Het bedompte huisje van Emma en Tuur, de buurvrouw die continu de straat veegt om het schoenmakersgezin nauwlettend in de gaten te kunnen houden, de liedjes die Emma en haar dochter bij ondergaande zon zingen: het is allemaal even kneuterig als het beeld dat Debrauwer wil oproepen. En die oubolligheid walmt ook al van de titel van de film: Tuur stort zich meteen op een pot zelfgemaakte jam als hij weer thuiskomt. Die confituur is voor Debrauwer ongetwijfeld een symbool voor het overzichtelijke burgermansbestaan waar de regisseur zo’n verstikkend eerbetoon aan gebracht heeft. Wij laten dat zoete spul liever aan ons voorbij gaan.
Pieter Bots