CHAPLIN
De buitenkant van de beroemdste man ter wereld
Met Ghandi begon Richard Attenborough zijn bio-pics. Daarna volgde Steve Biko in Cry freedom. En nu is er dan Chaplin. Heldenverering als enige reden voor een film, daar is niets op tegen. Tenslotte is er altijd een krachtige persoonlijke motivatie nodig om welk filmproject dan ook van de grond te krijgen. Chaplin blijft echter steken in een carrière en wordt nooit een compleet verhaal.
Was er iets dat je niet begreep van Chaplin? Blijf dan tot het einde van de film op je bioscoopstoel zitten. Wanneer de credits over het doek lopen krijgt elk personage nog een keer een korte uitleg-tekst over zijn of haar karakter mee. Voor het geval je de clou miste; ‘Mildred Harris was his first wife…’. Dit voorlichtingstoontje kenmerkt de hele film, en dat irriteert. Over Chaplins innerlijke zieleroerselen worden we ondertussen niets wijzer.
De flashbacks rijgen zich conventioneel in historische volgorde aaneen. Chaplin op leeftijd gaat met de uitgever van zijn autobiografie-in-wording (Anthony Hopkins) in Zwitserland nog eens alle hoogte- en dieptepunten van zijn leven na. Op die nadrukkelijke manier krijgt het verhaal gestalte. Het commentaar van de uitgever komt niet verder dan: “My God Charlie, you were the most famous man in the world, and you weren’t even 30!”. Soms wordt de informatie zonder enige aanleiding in je schoot geworpen. Als de oude Chaplin voor het eerst Edgar J. Hoover in zijn manuscript noemt zegt de uitgever: “I think you should make it clear that this was before he became head of the FBI…”
De informatie beperkt zich tot de buitenkant. Over de drijfveren van Chaplin wordt niets nader verklaard. Waarom maakte hij de films die hij maakte? Chaplins vader bijvoorbeeld, die hij nauwelijks heeft gekend, was verslaafd aan alcohol, en een van Chaplins eerste komische acts was die van een dronkelap. Maar de film geeft je niet het gevoel dat Charlie de pijn die zijn vader hem bezorgde sublimeert. De enige psychologische ‘verklaringen’ beperken zich tot zijn moeder en de reeks kind-bruidjes.
Nooit leuk
Geraldine Chaplin, die haar eigen grootmoeder Hannah speelt, laat een angstaanjagende vertolking zien. Het effect echter dat de instabiele geestestoestand van zijn moeder op de opgroeiende Charlie heeft wordt nauwelijks ingevuld. En Chaplins fascinatie met jonge meisjes wordt strikt voorgesteld als een herhaling van hetzelfde. Zijn eerste ontmoeting met de 16-jarige Hetty Kelly — die met een andere man trouwde — wordt als reden gesuggereerd.
Inmiddels is dan acteur Robert Downey Jr. al ten tonele gevoerd. Downey speelt de rol met een elegante vanzelfsprekendheid. Als je hem bezig ziet in zijn vroeg Chaplinsiaanse pantomime-act denk je meteen: die heeft Chaplin in z’n vingers. De motoriek, alle elastische truukjes voor slapstick… Downey heeft ze onder contrôle.
Alleen hij is nooit leuk.
Ook niet als hij in Californië aankomt en met een routine optreden filmbaas Mack Sennet (Dan Ackroyd) vermurwt. Chaplin had een lang leven en Attenborough heeft zoveel mogelijk feitelijke details in de film willen proppen. Na de auditie bij Sennett is Charlie, hup, binnen de kortste keren de beroemdste man van de hele wereld. Een bio-pic moet natuurlijk grote sprongen in de tijd maken, maar Chaplin laat interessante dingen liggen en concentreert zich op saaie gebeurtenissen. Vrouwen komen en gaan alsof het een blad met drankjes betreft dat langskomt. De film lijkt even onverschillig tegenover deze kindvrouwtjes, als de maestro zelf. Na Oona, de laatste jonge vrouw die hij trouwde en die tot zijn dood bij hem bleef, zijn er alleen nog maar wereldlijke problemen. Een rechtszaak over een onwettig kind en Chaplins verbanning uit Amerika, als uitvloeisel van senator McCarthy’s communistenjacht.
Regelrechte belediging
De sneltreinvaart betreft niet alleen het verhaal, maar zit ook in de vorm verweven. Attenborough voert de afdraaisnelheid tot komische proporties op als Chaplin de rollen van zijn laatste film uit handen van de fiscus moet redden. Dan krijg je het Keystone cops-effect. Erger is het wanneer de regisseur gaat goochelen met de scène over Charlie’s uitwerking voor The little tramp. Hier suggereert Attenborough dat Chaplin zuiver door toeval op het idee van de bolhoed, afgetrapte schoenen en wandelstok kwam. Liggen de attributen niet al in de prop-kamer te wachten, letterlijk als lichtend voorbeeld? Waarschijnlijk ironisch bedoeld, maar ik zie er een regelrechte belediging voor de creatieve geest van Chaplin in.
Dat het misschien onmogelijk is om Chaplins geest in een bio-pic te vangen, blijkt uit het einde van de film. De oude Chaplin mag terugkeren naar Amerika, want daar wacht hem de Life Achievement Award in 1972. Wanneer hij achter de katheder wacht om zijn dankspeech voor de Oscar te houden kijkt hij met een schuin oog naar fragmenten uit The kid, The goldrush, Modern times en The great dictator. Geen fractie van het geheim dat je in Chaplins eigen tragi-komische films ziet is door Attenborough ontrafeld.
Esther Kerkhof