Cesária Évora

Melancholieke nachtegaal

Cesária Évora

De late doorbraak van een geniale zanger uit Kaapverdië veranderde niets aan haar wezen, laat deze prachtige documentaire zien.

“Dat was fantastisch! Ik heb ervan genoten”, zegt David Letterman tegen een verlegen vrouw met blote voeten die heeft plaatsgenomen op een van de lage stoelen naast zijn brede bureau.

Aan de ene kant vormt haar aanwezigheid op dit oer-Amerikaanse televisiepodium een van de beste bewijzen van de roem die de Kaapverdische zanger Cesária Évora na haar vijftigste overviel. Wie kan haar hit ‘Sodade’ niet meeneuriën? Aan de andere kant symboliseert deze korte ontmoeting tussen een gelikte westerse talkshowhost en een natuurtalent uit een voormalige kolonie de enorme maatschappelijke kloof die ook anno 2001 nog tussen hen gaapte. ‘Sodade’ gaat over slavenarbeid; welk deel van de fans van de Barefoot Diva wist dat of liet die waarheid tot zich doordringen? Wie begreep dat haar blote voeten geen gimmick waren maar noodzaak, vanwege de wratten waar Évora al van kinds af aan last van had?

Évora gaf geen bal om roem, al hield ze van zingen en applaus. Haar voornaamste drijfveer was geld: geld om te eten en geld voor een echt huis, voor haar hele familie. Ze kwam uit diepe armoede en in haar hoofd bleef ze arm. Het liefst voedde ze iedereen die ze tegenkwam.

De Portugese regisseur Ana Sofia Fonseca wilde Évora ‘zien en bij haar zijn’, licht ze in de persinformatie bij haar film toe en dat is meer dan gelukt, dankzij diepgravend archiefwerk en lange gesprekken met de mensen die Évora het beste kenden. Dankzij een schat aan privé-videobeelden weet Fonseca haar held als compleet mens neer te zetten.

Évora was moeilijk in de omgang; als ze moest optreden dronk ze als een tempelier, van leefregels moest ze niets hebben en ze kon in diepe melancholie of boze buien vervallen. Haar geheimen hield ze voor zich. Haar zoon Eduardo vertelt dat ze drie kinderen had, van wie een dochter stierf toen ze één was. Zelf weet hij niet wie zijn vader is.

Ook naar de diepere oorzaken van Évora’s elf jaar durende depressie – vanaf haar dertigste sloot ze zichzelf op in huis en zong ze geen noot meer – blijft het gissen. Terwijl Kaapverdië in 1975 een onafhankelijke republiek werd en de bevolking voor het eerst “de euforie van de vrijheid” proefde, “zat Cesária opgesloten in haar hoofd”, zegt journalist Jorge Araújo, die vaker in de film figureert.

Voor alle commentaarstemmen geldt dat ze buiten beeld blijven; regisseur Fonseca mijdt op deze manier elke visuele afleiding van de hoofdpersoon in haar eigen tijd. De enige hedendaagse beelden zijn van Cabo Verde zelf. Ruisende zee, donkere bergen; droogte, armoede, kleur en klein geluk. Hier zong Cesária voor.