CELL 211
Scherp dubbelspel

Kersverse gevangenisbewaker Juan blijft achter tussen de gedetineerden na een gevangenisrel in Daniel Monzóns simpele maar effectieve bajesthriller cell 211.
"Wat doet hij daar in godsnaam?" vraagt de gevangenisdirecteur wanneer hij hoort dat kersverse bewaker Juan Oliver (Alberto Ammann) in een hardhandig door gevangenen overgenomen vleugel van de gevangenis is achtergebleven. De volgende dag zou toch pas Juans eerste werkdag worden? "Hij wilde alvast zien hoe het er hier aan toe gaat", is de bedremmelde reactie van Juans begeleider Armando, die hem noodgedwongen achterliet in cel 211 nadat Juan kort voor de rellen gewond raakte. "Nou, dan heeft hij nu een aardig idee, niet?" stelt de directeur bits.
En of. De gevangenen gaan ervan uit dat de hen onbekende Juan een verse bajesklant is, en dankzij vlot denkwerk weet hij zich al snel op te werken tot een vertrouweling van de leider van het oproer, de brute kracht met levenslang Malamadre (Luis Tosar). Maar hoe lang houdt hij dit dubbelspel vol? En hoever kan hij daarin gaan zonder zijn eigen geweten en moraal geweld aan te doen? Dat zijn de centrale vragen van Daniel Monzóns cell 211, dat vorig jaar aan de haal ging met een vijftal Goya’s — de Spaanse Oscars.
Knikkers
Terwijl Juan vecht om te overleven, nemen de gevangenen drie ETA-leden in gijzeling. Zij zaten opgesloten in een aparte vleugel van het gebouw, en geen haar op hun hoofden mag gekrenkt worden — vanwege een deal tussen de Spaanse en Baskische overheden en om verder ETA-geweld te voorkomen. Zij zijn de knikkers in het spel dat ontstaat tussen de gevangenen onder leiding van Malamadre en Juan aan de ene kant, en de gevangenisleiding en overheid aan de andere. Inzet: een alleszins redelijk klinkende lijst eisen ter verbetering van de leefomstandigheden van de gevangenen — dingen als geregelde mogelijkheden tot bezoek van geliefden en gedegen ziekenzorg.
Het verhaal voltrekt zich verder grotendeels rechtlijnig en rechtdoorzee, met de ontwikkeling van de relatie tussen Juan en Malamadre als spil. Langzaamaan wordt de simpele woesteling van het begin ingekleurd, mede door het scherpe spel van Tosar. Monzón en coscenarist Jorge Guerricaechevarría doen hier en daar nog een gooi naar complexiteit, bijvoorbeeld door flashbacks naar de ochtend voor Juan aan het werk ging: een idyllische slaapkamerscène tussen Juan en zijn zwangere vrouw Elena (Marta Etura). En er zijn wat politieke zijlijntjes rond de ETA-gevangenen en de erbarmelijke gevangenisomstandigheden. Maar echt meer dan een effectieve, strak gefilmde thriller wordt het niet en meer hoeft het ook niet te zijn. De spelers worden op scherp gezet, de belangen duidelijk gemaakt, en vervolgens kijken we toe hoe alles toewerkt naar een even onvermijdelijk als verrassend slotstuk.
Joost Broeren