Casablanca Beats

Wanhopige poging tot ontroeren

Casablanca Beats

De boodschap ligt er dik bovenop in dit gemankeerde Marokkaanse melodrama over een rapper die van een groep jongeren retorische talenten probeert te maken in hun strijd tegen verstikkende religieuze en conservatieve denkbeelden.

Een stoïcijnse twintiger rijdt met een joint in zijn mond in een gammele Volkswagen door de straten van Casablanca. Hij vraagt voorbijgangers de weg terwijl hiphopmuziek uit zijn speakers dreunt. Anas (een rol van de Marokkaanse rapper Anas Basbousi) is op zoek naar het cultuurcentrum waar hij is aangesteld om jongeren een cursus rappen te geven. Niet alle buurtbewoners blijken op zijn komst te zitten wachten.

Casablanca Beats speelt zich af in de buitenwijk Sidi Moumen, waar de terroristen vandaan kwamen die in 2003 en 2007 aanslagen pleegden in Casablanca. In de wijk wonen veel religieus-conservatieve Marokkanen. De nieuwste film van Nabil Ayouch (Much Loved, 2015) – hij schreef het scenario met zijn echtgenote Maryam Touzani (Adam, 2019) – staat dan ook in het teken van de clash tussen oude en nieuwe generaties in Marokko en de rol van religie hierin. De jongeren aan wie Anas lesgeeft, kijken op een wezenlijk andere manier naar de samenleving dan hun ouders. Ze zien hoe conservatieve denkbeelden vrouwenrechten inperken en hoe er bijvoorbeeld een taboe heerst op het bedrijven van kunst – dat is een heidense aangelegenheid. Anas wil zijn leerlingen laten shinen met rapteksten die deze problematiek aan de kaak stellen.

De wetten van dit geijkte filmverhaal – zie bijvoorbeeld ook School of Rock (Richard Linklater, 2003) – vereisen dat het culmineert in een optreden. Daar zijn de ouders natuurlijk niet blij mee, maar voor de kids symboliseert de show de bevrijding van het ouderlijk juk. En de jongeren – die overigens uitstekend zijn gecast – fungeren eveneens als metafoor voor een nieuwe generatie Marokkanen die staat te popelen om de maatschappij te veranderen. Die boodschap ligt er dik bovenop in Casablanca Beats. Zoals wanneer een van Anas’ leerlingen verstomt wanneer ze een raptekst wil voordragen en een gebedsoproep klinkt. Als Anas met een joint op het dak van een gebouw loopt, klinkt de gebedsoproep opnieuw. Met dit soort simpele tegenstellingen benadrukt Ayouch al te nadrukkelijk dat rappen en blowen in de ogen van sommige Marokkanen haram zijn – hij had de kijkers wel wat meer mogen vertrouwen.

Tegen het einde van de film breekt de filmmaker met zijn kunstmatig aanvoelende sociaal-realistische stijl – de camera van het statief halen leidt niet per definitie tot een geloofwaardig rauwe esthetiek. Waarna een psychedelische dance-act volgt die nogal potsierlijk overkomt en beter zou passen in een film van Gaspar Noé of Tony Gatlif.

Die scène is tekenend voor de bijna wanhopige wijze waarop Ayouch de kijker wil ontroeren. Door voortdurend het laaghangende fruit van de emotie te plukken, ontbreekt de diepgang.