Camino
Zwijgen is goud
Filmmaker Martin de Vries richt de camera op zichzelf tijdens zijn bedevaartstocht naar Santiago de Compostela. Het resultaat is een platte reiskroniek, waarin echte openbaringen uitblijven.
“Een reis van duizend mijl begint met een eerste stap”, zo luidt het gezegde van de Chinese wijsgeer Laozi. Filmmaker Martin de Vries koketteert met de uitdrukking wanneer het even tegenzit op zijn bedevaartstocht naar Santiago de Compostela. In Camino maakt hij de kijker deelgenoot van zijn beslommeringen op de 1.600 kilometer lange Sint-Jacobsroute. Aan het begin van de film prevelt hij over de mooie omgeving waarin hij zich begeeft: “Ik weet niet welke woorden ik hiervoor moet gebruiken.” De uitspraak is tekenend voor De Vries, die sublieme landschappen niet voor zichzelf kan laten spreken.
Later in de film zegt De Vries: “Het is heel apart, ik ga tegen mezelf praten.” Maar eigenlijk praat hij tegen de beoogde kijker, van zijn nog te maken film. Het ervaren en registreren van iets bijzonders is een kwestie van perceptie, van zien en luisteren en niet van praten. Maar het is bijna alsof de hoofdpersoon zich niet wil laten overvallen door het spirituele, het onbestemde. Tot die conclusie komt De Vries op een gegeven moment ook, wanneer hij bekent dat hij een openbaring had verwacht.
Zodoende laat Camino zich omschrijven als een bij vlagen banale reiskroniek waarin de maker observaties deelt als “volgens mij moet ik daarheen” en “het is nog heter vandaag”. Gezever over een ingegroeide teennagel – bah – en een ontboezeming over naakt wildpoepen (“Poepen in de natuur vind ik heerlijk, daar neem ik ruimschoots de tijd voor”) zijn dan weer bijzonder geestig. Toch kent het zelfportret ook een tragische kant: over geprivilegieerde witte mannen van een zekere leeftijd die naar oplossingen zoeken voor hun midlifecrisis. De een koopt een auto, De Vries kuiert erop los.
De Vries vindt zijn intieme tocht van Frankrijk naar Spanje tamelijk uniek, anders zou hij de camera wellicht niet ter hand hebben genomen. Maar zijn existentiële bespiegelingen over het aankomende laatste hoofdstuk van zijn leven klinken juist zeer herkenbaar – ja, hoe ouder je wordt, hoe meer mensen om je heen zullen sterven.
Dat wordt helemaal duidelijk als De Vries dichter bij zijn eindbestemming komt en er meer wandelaars opdagen. Hij beklaagt zich over de drukte: “Het is niet alleen mijn camino.” Het is een ironische observatie: er wandelen op ontelbare wegen ontelbare wandelaars wiens levens lang niet zo verfilmbaar zijn als je op het eerste gezicht zou denken. De Vries is er daar een van.