BRIGHT FUTURE
Pulserend kwallenlicht
In het sprookjesachtige Bright future laat regisseur Kiyoshi Kurosawa zien hoe een lethargische jongeman door een tropische kwal tot leven wordt gewekt.
Na de doemdenkerij van films als Charisma (1997) en Pulse (2001) is Bright future een Kiyoshi Kurosawa om zin in het leven van te krijgen. Een film die donker begint en uiteindelijk zelfs glinstert en gloeit. Aanvankelijk houden de personages zich voornamelijk op in de schaduwhoekjes van hun omgeving. De jonge Japanner Nimura vertelt in de voice-over hoe hij dikwijls droomde van een toekomst vol hoop en vrede. Die dromen zijn voorbij sinds hij in een handdoekfabriek werkt: nu brengt de slaap hem slechts duisternis, en betekent wakker zijn verder slapen.
Soms gaat hij langs bij zijn collega en beschermengel Mamoru, die een tropische kwal als huisdier heeft. Wanneer Nimura door het aquariumglas naar het beest kijkt, zie je twee verwante schepsels, beide even statisch en onpeilbaar van aard. Maar van enige betovering is eerst geen sprake. De kwal dobbert dof in het water, hoogstens interessant omdat zijn gif direct dodelijk werkt.
Garnalen
Via een omweg — Mamoru wordt gearresteerd voor de moord op zijn baas en diens gezin — komt de kwal bij Nimura terecht. Opeens draagt onze stuurloze held de verantwoordelijkheid voor een ander wezen. Moet hij het dierbaarste bezit van zijn vriend in leven houden. Letten op het zoutgehalte van het water, het juiste dieet bereiden, enzovoort. Aanvankelijk kan Nimura die taak niet aan. Woedend schopt hij het aquarium tegen de grond, waarna de kwal door de spleten in de houten vloer wegdrijft. ’s Nachts ziet Nimura het beest in het riool voorbij zwemmen, en opeens geeft het licht. Oogverblindend, wit licht, dat op de soundtrack bubbelende harpjes zaait. Vanaf dan kan Nimura niet meer zonder de kwal. Met garnalen door Tokio rennend moet en zal hij zorgen dat het dier overleeft.
Het pulserende schijnsel van de kwal blijkt het enige licht te zijn dat Nimura tot leven kan wekken. Kurosawa heeft echter van het begin af aan laten horen en zien dat Nimura’s redding binnen handbereik is: de harpjes bubbelden al tijdens de credits, terwijl Tokio door de digitale camera telkens fris-wit wordt gebleekt. En ’s nachts flikkeren de lampen in de torenflats als een kerstboomverlichting.
Waar bestaat die redding dan uit? Dat Bright future in feite een sprookjesachtige parabel is over zorgzaamheid en verwantschap, blijkt niet alleen uit de relatie tussen Nimura en zijn fosforiserend weekdier, of uit de ‘grote broer-kleine broer’-verhouding tussen Nimura en Mamoru. Zodra Mamoru in de gevangenis belandt, vindt de film een derde hoofdpersonage in diens vader, een schroothandelaar die volledig van zijn zoon vervreemd is en, na Mamoru’s zelfmoord, met Nimura een herkansing krijgt. Hij neemt de jongen in dienst, zoekt met hem naar de kwal, accepteert hem als de dromer die hij is. Een even moeizaam als gestaag groeiende band, door Kurosawa uiterst vernuftig verbeeld. Zo filmt hij twee keer de vader in zijn auto, gezien door de voorruit. Beide keren is het beeld in tweeën gehakt, alsof je naar een splitscreenmontage zit te kijken. Daardoor valt het eerst veel sterker op dat de stoel naast de man leeg is, en dat die plek in de tweede scène door Nimura wordt gevuld. Bedrieglijk splitscreen en kwallenlicht. Zo accepteer je maar al te graag dat de liefde de toekomst helder kleurt.
Kevin Toma