BLOODY ANGELS
Koudefront
Bloody angels is een ijzige en bij vlagen ook werkelijk ijzingwekkende psychologische thriller over eigenrichting binnen de gesloten gemeenschap van een fictief Noors dorpje. Maar juist in psychologisch opzicht krijgt debuterend regisseur Karin Julsud haar cirkelverhaal niet rond.
Een vreemdeling rijdt een onbekende stad binnen. Hoeveel westerns zijn er niet op deze manier begonnen? Geografisch gezien hebben we te maken met een ‘northern’, al heeft Karin Julsud het in haar director’s statement liever over een ‘post western’, omdat het onderscheid tussen Goed en Kwaad hier minder duidelijk zou zijn dan in de klassieke western.
De politie-inspecteur die vanuit Oslo per auto in het alleen door zijn postcode van andere kleine, afgelegen plaatsjes te onderscheiden 1732 Høtten arriveert, komt de moord onderzoeken op één van de twee broers Hartmann, die zelf werden verdacht van de gruwelijke, seksueel getinte moord op een geestelijk gehandicapt meisje een half jaar eerder. Voor de plaatselijke politie was het allang duidelijk dat deze ascocialen niet deugden. De lokale bevolking denkt er net zo over. Dat een mens onschuldig is tot het tegendeel is bewezen, is een detail dat in 1732 Høtten allang in de open haard is verdwenen.
In visueel opzicht biedt Bloody angels wat je van een koude, noordelijke thriller zou mogen verwachten. Niet alleen de besneeuwde hellingen, maar ook de interieurs zien er bleek en onherbergzaam uit. Ook de ontvangst die inspecteur Nicholas Ramm ten deel valt, is niet bepaald hartverwarmend te noemen. De humor waarmee hij door de meest irritante agent van het dorp wordt afgezeken is van de meest sarcastische soort. Veertiger Ramm begrijpt maar al te goed dat hij is begonnen aan een van de moeilijkste klussen uit zijn toch al relatief lange loopbaan. Naarmate de film vordert gaat zijn gezicht er dan ook steeds vermoeider en ongezonder uitzien.
Ontknoping
Het is logisch dat de confrontatie met de in het plaatsje woonachtige wraakengelen, die op basis van gezond boerenverstand maar zonder een spoor van juridisch bewijs het recht in eigen hand namen, een zware wissel op zijn lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand trekt. In haar poging om de uitwassen van een bekrompen, kleinsteedse mentaliteit aan de kaak te stellen, heeft Julsrud een ondoordringbaar web gesponnen, zodat er voor Ramm geen enkel los draadje overblijft om de zaak mee open te peuteren. Het front dat de dorpelingen vormen blijft hermetisch gesloten, ook als de diverse trieste waarheden eenmaal aan het licht komen. Verhaaltechnisch gezien is daar niks mis mee en bovendien weet Julsrud de spanning geruime tijd knap op te voeren. Een thriller als deze staat of valt echter bij de kwaliteit van de ontknoping en de vergezochte wendingen die het scenario in het laatste deel neemt, ondermijnen het voorafgaande.
Voor een deel heeft dat ook te maken met de tweede belangrijke verhaallijn die de film volgt, namelijk die tussen Ramm en de jongste zoon uit de met de nek aangekeken familie Hartmann. Ramms bijna-naamgenoot Niklas wordt door de dorpelingen op een mensonterende manier getreiterd en de inspecteur trekt zich het lot van de jongen zichtbaar aan. Toch biedt ook die invalshoek geen bevredigende verklaring voor de manier waarop de film eindigt: de cirkel is rond, alleen niet in psychologisch opzicht.
Oene Kummer