Black Panther: Wakanda Forever

Het rommelt in Wakanda

Angela Bassett as Ramonda in Marvel Studios’ Black Panther: Wakanda Forever. Photo courtesy of Marvel Studios. © 2022 MARVEL.

Wakanda Forever is van alles door elkaar, maar toch vooral: een drie uur durend rommeltje, waarin veel superhelden-tropes worden afgevinkt maar niets overtuigt. Behalve de ontroerende manier waarop afscheid wordt genomen van Chadwick Boseman.

Zo doe je dat, afscheid nemen. Het was een van de interessantste vragen die de opvolger van Black Panther (2018) omringde: hoe zou regisseur Ryan Coogler omgaan met het wegvallen van zijn charismatische hoofdrolspeler, acteur Chadwick Boseman die in de eerste film de Black Panther speelde?

Het antwoord: door dat naturel in het verhaal te verweven. De dood van de Black Panther is geen plothole waar plichtmatig een paar bijzinnen aan worden besteed, het is het vertrekpunt van Black Panther: Wakanda Forever. In de openingsscènes overlijdt Bosemans personage T’Challa. Hij wordt begraven, bezongen, herdacht – en ook in de rest van de film duikt hij op, inclusief een paar ontroerende beelden aan het eind. Daarbij wordt de juiste toon gevonden, in hoog tempo maar niet te gehaast, ontroerend maar niet sentimenteel.

Helaas is dit een van de weinige geslaagde elementen van Wakanda Forever. De hoofdlijn van de film speelt zich een jaar na T’Challa’s overlijden af. Zijn thuisland Wakanda, rijk door de zeldzame grondstof vibranium, is in crisis. T’Challa’s zusje Shuria – keurig gespeeld door Letitia Wright, ze doet wat ze kan om Bosemans gemis te dragen – worstelt met de leegte die haar broer achterliet. Waarom kon ze hem niet beschermen? Hoe moet het verder met het koninkrijk Wakanda, nu dat onder drukt komt te staan door de plotse verschijning van de gevaarlijke Namor?

Namor is een schurk die min of meer alles lijkt te kunnen: in gevechten beschikt hij over grenzeloze kracht, hij vliegt en zwemt en incasseert, hij krijgt iedereen moeiteloos tegen de vlakte. Vreemd genoeg heeft hij ondanks al zijn talenten de hulp van Wakanda nodig om een geniale scholier in Amerika te vinden, Riri alias Ironheart (haar eigen spin-off staat al in de steigers voor volgend jaar).

Er zitten veel meer van zulke onzorgvuldigheden in Wakanda Forever. Diep in het verhaal schuilen wel wat wezenlijke thema’s, zoals de Amerikaanse neiging tot kolonialisme, en natuurlijk de vraag hoe om te gaan met de erfenis van een verdwenen superheld. Maar het blijft allemaal jammerlijk oppervlakkig; onderwerpen worden aangestipt maar niet uitgediept. Wakanda Forever is vooral een drie uur durend rommeltje, waarin veel tropes van het superheldengenre worden afgevinkt maar waarin behalve dat wegvallen van T’Challa niets echt overtuigt. De dialogen zitten vol uitleg, de actiesequenties zijn opvallend flets vormgegeven, de algehele spanningsboog hapert en sputtert.

The black panther is a relic“, fluistert Shuria op zeker moment verdrietig, wanneer duidelijk begint te worden dat Namor een serieuze bedreiging vormt voor Wakanda. Het duurt dan nog zeker een uur voor het onvermijdelijke gebeurt: zij zelf wordt de opvolger van haar broer. Niet slecht bedacht, fijn om dat panterpak weer in actie te zien, maar het is dan te laat om de film nog te redden.