Black Bag

Overspelige spionnen

Black Bag

Steven Soderbergh maakt met Black Bag een heerlijke vileine spionagefilm die er vooral om draait hoe je als professioneel leugenaar een huwelijk overeind houdt.

Black Bag blinkt narratief uit in genadeloze efficiëntie, maar in de openingsminuten pakt regisseur Steven Soderbergh eerst nog even visueel uit. Geheim agent George Woodhouse (Michael Fassbender) loopt in één lang shot een Londense nachtclub in, vist zijn baas uit een nis en sleept die via een andere deur weer naar buiten.

Vervolgens krijgt George zijn opdracht – vind de mol binnen het Britse National Cyber Security Centre – maar het gesprek met zijn chef gaat vooral over diens overspel. Relaties en huwelijkse trouw blijken in Black Bag het belangrijkste thema. Want zoals een van de personages het verwoordt, in een zinnetje dat scenarist David Koepp naar verluidt al tijdens de research voor Mission: Impossible (1996) optekende uit de mond van een echte spion: “Als je kunt liegen over alles, hoe kan je dan ooit nog de waarheid spreken?”

Dat George zijn opdracht recht onder een lantaarnpaal krijgt, is geen toeval: Black Bag is een spionagefilm met opvallend weinig schaduwen. Vrijwel alles gebeurt bij daglicht, of onder het tl-licht van het hoofdkantoor van de dienst. Ook het smaakvol ingerichte huis van George en zijn vrouw Kathryn (Cate Blanchett), ook spion en een van de verdachten op zijn lijstje, staat vol stijlvolle lampen.

Maar er is iets met al dat licht, zoals Soderbergh het filmt (zoals altijd deed hij ook zelf de cinematografie). Het is fel, maar toch diffuus. Dat trekt direct de aandacht bij de fenomenale dinerscène van dik een kwartier waarmee de plot op gang komt. Drie stellen – George en zijn vijf verdachten – zitten aan een tafel die is gedecoreerd met glazen lichtbollen die alles een volle en toch wazige gloed geven. Je hebt geen schaduwen nodig, lijkt Soderbergh te willen tonen, om dingen uit te spoken die het daglicht niet verdragen.

Die dinerscène wordt aan het eind van de film nog eens dunnetjes overgedaan. Tussen die twee markeerpunten ontvouwt zich in alle rust een plot dat zo secuur in elkaar steekt als een uurwerk. Hoewel er met Naomie Harris en een heerlijke schofterige bijrol voor Pierce Brosnan twee oudgedienden uit de James Bond-franchise rondlopen, is dit een heel ander soort spionagefilm. Geen bombastische actie of fantasierijke gadgets, maar klassieke deductie à la Columbo of Agatha Christie. Geen snelkookpan, eerder een pot die een hele middag staat te sudderen.

Zoiets als het stoofgerecht dat George voor het eerste diner bereidt – met een scheut waarheidsserum als geheim ingrediënt. “Ik heb een steen in het water gegooid”, zegt hij na dat – zacht gezegd roerig verlopen – etentje tegen Kathryn, “en nu kijk ik hoe de rimpelingen lopen.”