Beginning

IJzersterk Georgisch debuut

Beginning

Filmmaker Déa Kulumbegashvili portretteert een reddeloze vrouw in een religieuze gemeenschap op het Georgische platteland. Het gelauwerde drama, waarin minutenlange bespiegelingen en abrupte chaos met elkaar wedijveren, is een van de beste debuten van de laatste jaren.

David (Rati Oneli) is de voorganger van een kleine geloofsgemeenschap van Jehova’s getuigen in een Georgisch dorpje. Maar Beginning (Dasatskisi) draait om zijn vrouw Yana (Ia Sukhitashvili) die voorafgaande aan de wekelijkse dienst de volgelingen verwelkomt aan de zijde van haar man. David begint vervolgens aan een preek over een bekende passage uit de bijbel: wilde aartsvader Abraham zijn zoon Isaak echt doden? Het is een beklemmend voorproefje op de derde akte. Als de dienst wordt verstoord door een molotovcocktail is de chaos compleet.

In de openingsscène van Beginning – bekroond op de filmfestivals van Toronto en San Sebastian – toont filmmaker Déa Kulumbegashvili onomwonden het geweld waartoe de mens in staat is. Of beter gezegd: de man. Geweld tegen Jehova’s getuigen laaide de laatste jaren op in Georgië: in het land waar de grote meerderheid Grieks-orthodox is, kijken extremisten met argusogen naar de religieuze minderheid. De chaos in de openingsscène verwijst ook naar Yana’s innerlijke onrust. Omdat ze zich heeft geschikt in haar rol als dienstbare echtgenote heeft ze het gevoel geleefd te worden, bekent ze in gesprek met David. Alsof het leven aan haar voorbijgaat.

Deze lethargie weerklinkt in de wijze waarop Kulumbegashvili haar hoofdpersoon filmt. Veelal van afstand, in benauwende tableaus, uitgesponnen scènes waardoor het voelt alsof je als kijker, net als Yana, niets meer bent dan een machteloze toeschouwer van een soort out of body experience. De spaarzame close-ups ogen hierdoor des te indringender. Als de camera beweegt dan beweegt hij met een reden: zoals wanneer Yana na de aanslag thuis een detective ontvangt die haar begint te intimideren – hij wil de zaak graag onder het tapijt schuiven. Terwijl de focus ligt bij Yana’s angstige gezichtsuitdrukkingen beweegt de camera op een gegeven moment langzaam naar de detective, naar het wereldlijke kwaad in haar huis dat we in de ogen moeten kijken.

Deze sinistere momenten, vol religieuze symboliek, waarin blijkt dat de man straffeloos kan handelen, culmineren uiteindelijk in een overdonderende, schilderachtige verkrachtingsscène aan de bedding van een rivier. De brute kracht van de verkrachter wordt overstemd door het brute geraas van een stroomversnelling. Dat de film zich hierna voor even losweekt van Yana voelt logisch: nu gaat haar leven letterlijk aan ons voorbij. Het is knap hoe Kulumbegashvili het juiste ritme vindt voor deze soms minutenlange aaneenschakelingen van overpeinzing en wanorde. En hoe alle details – van rekwisieten tot knap gevonden metaforen – daadwerkelijk als puzzelstukjes op hun plaats vallen in een hardvochtige film waarin goddelijke interventies uitblijven.