Bab el-Oued City

Het volk belazer je niet

  • Datum 30-09-2010
  • Auteur Eddy van der Meer
  • Gerelateerde Films Bab el-Oued City
  • Regie
    Merzak Allouache
    Te zien vanaf
    10-11-1994
    Land
    Frankrijk/Algerije/Duitsland/Zwitserland
  • Deel dit artikel

Bab el-Oued is een oude volkswijk in Algiers. Regisseur Merzak Allouache groeide er op en stelt met spijt vast dat het fundamentalisme een steeds grotere greep krijgt op het leefklimaat. Bab el-Oued City is een ode aan de plaats waar hij zijn jeugd doorbracht en aan het verzet van de nieuwe generatie.

Merzak Allouache werd door de produktie-omstandigheden, die veel weg hadden van een verzetsoperatie, gedwongen tot een vorm die dicht bij de documentaire staat. Lokaties werden pas op het laatste moment gekozen en nooit werd er op die plek langer dan een dag gedraaid. Verklikkers van het fundamentalistische FIS zouden voor problemen kunnen zorgen en bovendien is de bevolking sowieso allergisch geworden voor de camera, die wordt vereenzelvigd met het leugenachtige oog van het FLN-bewind. Veel van de handeling speelt zich daarom binnenskamers af of op de vele dakterrassen, traditioneel het terrein waartoe de Arabische vrouw veroordeeld is. Een plek ook waar de jonge jongens graag doordringen om een avontuurtje te beleven. Boualem (Hassan Abdou) krijgt zo een Romeo-en-Julia-achtige verhouding met zijn buurmeisje Yamina (Nadia Kaci). Zij wordt geterroriseerd door haar fundamentalistische broer Saïd. Ze mag niet werken, moet binnenblijven en mag zelfs niet ongesluierd uit het raam kijken.

Koloniale resten
Vanuit haar venster-op-de-wereld ziet Yamina op een morgen hoe Boualem een luidspreker van een paal trekt. Dit is geen weloverwogen verzetsdaad, maar het gevolg van een lang opgekropte woede over getetter aan zijn kop als hij wil slapen. Hij moet overdag slaap inhalen, want ’s nachts werkt hij in een bakkerij. Het geheim van de verdwenen luidspreker weten Boualem en Yamina goed te bewaren, totdat ze afgeluisterd worden door één van de religieuze handlangers van Saïd. Deze heeft zich tot taak gesteld de buurt te ‘reinigen’ van duivels kwaad als zwarte handel, diefstal, prostitutie en verzet tegen het fundamentalisme in het algemeen. Met zijn schijnheilige gangsters slaat hij Boualem in elkaar. Deze besluit de wijk te nemen naar Marseille, Yamina eenzaam achterlatend.

De eenvoudige plot dient tot kapstok om het dagelijks leven te schetsen zoals zich dat enkele jaren geleden in het oude deel van Algiers afspeelde, na het eerste bloedige treffen tussen de regering en het FIS. De bakkerij waar Boualem werkt zou je als een metafoor voor het oude Frankrijk kunnen zien. Zijn oude baas is Frans georiënteerd en stond tijdens de vrijheidsoorlog niet aan de kant van het FLN. Zijn klanten waren veelal Frans en zijn brood is dat nog steeds. Er wordt in de hele wijk nog veel Frans gesproken en het lijkt wel of de taal van de voormalige onderdrukker nu de taal van het verzet is geworden.

Handjeklap
Allouache heeft zijn best gedaan om alle houdingen ten opzichte van de twee strijdende partijen in zijn figuren tot uiting te laten komen. Saïd de FIS-man, Mabrouk de ex-militair die in Afghanistan heeft gevochten, Hassan de Franse bakker, Quardya de teleurgestelde activiste, het Franse echtpaar dat herinneringen komt ophalen, de schoenmaker die meer tijd buiten Algerije heeft doorgebracht dan binnen en het dus allemaal geen barst kan schelen, jonge jongens die alleen maar in popmuziek en drugs zijn geïnteresseerd. Het is heel wat en hij veronderstelt daarbij wel iets teveel kennis van de binnenlandse aangelegenheden bij de gemiddelde Noordeuropese filmkijker.

De belangrijkste nuance die de film in het conflict aanbrengt is de toespeling dat de voormalige socialistische regering is afgegleden naar het niveau van ordinaire zakkenvullers. Samen met sommige elementen uit de FIS-beweging verdienen zij goed aan smokkel en zwarte handel dus gooien ze het op een akkoordje en houden democratische pottenkijkers buiten de deur. Allouache’s vermoeden dat er op hoog niveau handjeklap wordt gespeeld om werkelijke democratie tegen te gaan is inmiddels door de jongste ontwikkelingen bevestigd.

Jean Gabin
Afgezien van de overdaad aan bijrollen die mede door de primitieve opname-omstandigheden niet helemaal uit de verf komen is Bab el-Oued City een spannende vertelling die soms de sfeer van Pépé le Moko doet herleven. In die kasbah en op die eindeloze trappen die de niveauverschillen van de stad verbinden moet in 1936 Jean Gabin voor zijn leven hebben gelopen.

De verdwenen luidspreker in Bab-el Oued City is het symbool van de indoctrinatie die eerst socialistisch was en nu fundamentalistisch is. Het maakt allemaal weinig uit, lijkt Allouache te willen zeggen. Het gajes gaat er toch altijd met de buit vandoor. Het enige lichtpuntje is de veerkracht van de sloppenbewoner die steeds weet te overleven en zich niet laat belazeren. Dat kan hij zelf altijd nog beter.