AGORA
Aards gekrioel
Alejandro Amenábar portretteert filosofe Hypathia, die in de einddagen van het Romeinse rijk met de opkomende christenen haar duur vergaarde kennis over het universum ten onder ziet gaan.
Zo worden ze in Europa tegenwoordig niet veel meer gemaakt, schreef ik vorige maand over baarìa: groots opgezet, peperduur historisch drama. En nog geen maand later is hier agora: een groots opgezet drama over de einddagen van het Romeinse rijk, waarin net als in baarìa de historische setting (in dit geval: Alexandrië, 391 na Christus) tot in de puntjes is verzorgd. Verder zijn de twee films overigens volstrekt niet te vergelijken. Maar terwijl baarìa een gehaast, onsamenhangend, overemotioneel familie-epos was, is agora een bijna statige intellectuele exercitie over de tegenstelling tussen geloof en wetenschap.
Centraal op de Alexandrische agora (het belangrijkste plein in elke Romeinse stad) ligt de bibliotheek, op dat punt van de geschiedenis de grootste verzameling van kennis ter wereld. Daarmee is het voor filosofe Hypathia (Rachel Weisz) het centrum van alles. Het centrum van de agora, is het centrum van de stad, die centraal staat in het rijk, en daarmee van de wereld, die het centrum van het universum is. De gedachte aan een universum zonder centrum valt niet te verdragen, houdt Hypathia haar leerlingen aan het begin van de film voor: "Dan zou het geen verschil maken of we hier zijn, of daar, of waar dan ook. Dan zouden we net zo goed nooit geboren kunnen zijn." Zonder centrum vervallen we in chaos. Die chaos komt met de christenen, die met Hallelujah als strijdkreet de Romeinse heidenen met harde hand dwingen zich bij hen aan te sluiten.
God’s eye view
Regisseur Alejandro Amenábar bewees met euthanasiedrama mar adentro (2004) al een sociaal bewogen humanist te zijn, en die neiging is met het grootsere canvas van agora geenszins verdwenen. Integendeel, soms liggen de overeenkomsten tussen de hedendaagse geloofsgevechten en die van het antieke Alexandrië er wel érg dicht op. En minder dan in mar adentro weet Amenábar naast het hoofd ook het hart te bespelen, ondanks gevoelig spel van Rachel Weisz als de eeuwige denker Hypathia. Van de twee mannen die achter haar aan zitten — haar student Orestes (Oscar Isaac) en haar slaaf Davus (Max Minghella) — moet ze dan ook weinig hebben. Het maakt de liefdesdriehoek waar de film zijn gevoel vandaan moet halen nogal bloedeloos.
Hypathia’s ontwikkeling ligt dan ook niet in haar gevoel maar in haar ratio: het ontwikkelende inzicht dat niet de aarde maar de zon het centrum van ons universum is, en haar groeiende acceptatie van de verstrekkende consequenties daarvan voor haar wereldbeeld. Intussen weten wij dat de christenen, die steeds vijandiger op haar atheïsme reageren, de kennis die ze langzaam aan het vergaren is even hard weer zullen wegvagen.
Amenábar opent de film met shots van de aardbol, die gedurende de film vaker terug zullen keren, en beschouwt de gevechten op de agora vaak vanuit wat in games-jargon een ‘God’s eye view’ heet. Wie of wat er ook boven ons hangt, lijkt hij te willen zeggen, ze zullen niet veel boodschap hebben aan het gekrioel op de mierenhoop daarbeneden.
Joost Broeren