Aftersun

Wel de vraag, niet het antwoord

Aftersun

In dit verpletterende speelfilmdebuut herinnert een jonge moeder zich de zomervakantie die ze twintig jaar eerder met haar vader doorbracht. Op sublieme wijze vat en verstrengelt Aftersun de gekoesterde herinnering én het gevoel van verlies, beide opgeroepen door een oude vakantievideo.

Waar bestaat herinnering uit? Hoe valt dat fenomeen, tussen droombeeld en gevoel, te reproduceren zonder er een vals narratief overheen te leggen? In zijn pure vorm is het meer een impressie dan een verhaal. Lucide en ongrijpbaar, een korte glimp in een zee van ruis, een haarscherpe flits in een stikdonkere ruimte.

In Aftersun houdt de Schotse filmmaker Charlotte Wells dat fragiele wezen van de herinnering op bewonderenswaardige wijze intact. Haar weergaloze speelfilmdebuut ontving (onder heel veel meer) een juryprijs bij de Semaine de la Critique in Cannes en een hele rits British Independent Film Awards, en werd daarnaast genomineerd voor vier BAFTA’s en een Oscar, waarvan de winnaars op respectievelijk 19 februari en 13 maart worden bekendgemaakt.

In de vroege ochtend van Sophie’s 31ste verjaardag bekijkt ze een oude video van een zomervakantie met haar vader Calum in een Turks vakantieoord. De beelden brengen haar terug naar een gekoesterd moment uit haar jeugd, waarop ze een sterke connectie met hem voelde. Tegelijkertijd geven haar leeftijd (dezelfde die Calum toen had) en haar omstandigheden (ze is net moeder geworden) haar een ander perspectief op dat moment in de tijd, en wat zíjn ervaring ervan zou kunnen zijn geweest. Er is de suggestie dat Calum niet meer leeft.

Stroboscoop
Voor dat botsen van een gelukkige herinnering en een tragisch verlies creëert Wells in enkele abstracte scènes een mentale ruimte die vorm krijgt in een rave, waar de volwassen Sophie de Calum uit haar jeugd op de dansvloer spot en confronteert. Een stroboscoop knipt het beeld op in losse ogenblikken, een zien-en-niet-zien dat de ongrijpbaarheid oproept die aan emotionele herinneringen kleeft.

Ook de vakantievideo is een onvolledige collage van meestal triviale momenten, bijna willekeurig uit de tijd gelicht om op video te worden vastgelegd. Wel het zwembad, niet het strand. Wel de vraag, niet het antwoord. Want wat wás het antwoord dat Calum niet on the record wilde geven? Sophie, zelf net elf, vraagt hem een paar dagen voor hij eenendertig zal worden wat hij deed op zijn elfde verjaardag. Hij vraagt haar de opname te stoppen.

Elf en eenendertig, die twee getallen vertellen al een heel verhaal. Toen Sophie werd geboren was Calum nog geen twintig. Een tienervader dus, een jongen die snel volwassen moest worden. Hij heeft er alles voor over om zijn dochter gelukkig te maken; niet zomaar zoals elke ouder een gelukkig kind wil, maar alsof haar vrolijke, onbezorgde jeugd een gemis in zijn bestaan moet goedmaken.

Dat de relatie met Sophie’s moeder niet standhield, mag de band met zijn dochter niet in de weg staan. Tijdens deze vakantie is hij voor haar een bestendige aanwezigheid, iemand die voor haar zorgt, op haar let en haar de ruimte geeft die ze zoekt. Voor de andere hotelgasten zou hij ook best haar oudere broer kunnen zijn.

Jeugdherinnering
Maar de vluchtige momenten waarop Wells de lens op hem richt als Sophie er niet bij is, tonen hoe veel moeite het hem kost om emotioneel het hoofd boven water te houden. Acteur Paul Mescal (voor hem is die Oscar-nominatie) speelt Calum als een man die voortdurend op het punt van verdwijnen staat. In een onbewaakt ogenblik bekent hij aan een duikinstructeur, die hem net heeft verteld dat hij op zijn veertigste voor het eerst vader gaat worden: “Veertig… ik kan me niet voorstellen dat ik veertig word. Ik vind het al heel wat dat ik de dertig heb gehaald.”

Het flapt er zomaar uit, maar waarom zegt hij dat? Wel de vraag, niet het antwoord. Of toch. Het eerdergenoemde videofragment komt later nog eens terug en dan loopt de film door in het vervolg van het gesprek tussen Calum en Sophie, dat niet werd opgenomen. Hij deelt met haar een jeugdherinnering die illustreert wat in beleidstermen vermoedelijk een kansarme jeugd heet. Niet dat Aftersun een film is waarover je in beleidstermen zou willen schrijven – een gedicht zou op zijn plaats zijn, kon ik het maar.

Evenmin is het zo dat de film een mysterie presenteert dat opgelost kan worden door zulke brokjes informatie bij elkaar te puzzelen tot een compleet beeld of verhaal. Incompleetheid is juist precies waarover het gaat. De onmogelijkheid om een dierbare te vangen in een beeld én de drang om daar toch naar te blijven zoeken, steeds weer. Onopvallende aanwijzingen dat de film geen afgerond verhaal vertelt, zitten ook in de beeldkaders en camerahoeken. En dan is er nog de soundtrack, die je ongemerkt meevoert in het onmogelijke verlangen om terug in dat voorgoed voorbije moment te stappen. Niets komt tot een conclusie, maar alles klopt aan deze film.