A Chiara
Vader van voetstuk, op naar volwassenheid
In A Chiara, het sluitstuk van zijn Calabrië-trilogie, duikt Jonas Carpignano in een troebel universum. Samen met een tienermeisje dat geconfronteerd wordt met het dubbelleven van haar vader.
“Een leider, ik? Echte bazen knappen het vuile werk niet op.” Met dat statement doet Claudio zijn vijftienjarige dochter Chiara van haar wolk vallen. Vader is geen heroïsche figuur maar iemand die in de marge probeert te overleven. De Amerikaans-Italiaanse filmmaker Jonas Carpignano maakte naam door in fictiefilms met een documentair karakter mensen te portretteren die door racisme, armoede en misdaad gemarginaliseerd zijn. Na Mediteranea (2015) en A Ciambra (2017) sluit hij zijn Calabrië-drieluik af met A Chiara. Authentieke, warme en sociale cinema in een mix van coming-ofage en maffiafilm, met niet-professionele acteurs en een observerende stijl.
Hoofdpersoon is een vijftienjarig meisje dat met grote ogen, en een tikkeltje afgunstig omdat haar achttienjarige zus op het punt staat de jongerenwereld te verlaten, naar het vreemde en spannende universum van volwassenen kijkt.
Het begint rustig, met een overgangsritueel, een familiefeest, dat een huiselijk portret van een liefdevolle familie schetst. Een nachtelijke explosie verwoest echter niet enkel Claudio’s auto maar ook Chiara’s ideaalbeeld van de perfecte en krachtige vader. Haar vrolijke, hechte familie blijkt plots minder ‘gewoon’, zeker wanneer familieleden Chiara nadrukkelijk in onwetendheid willen houden. Haar emotionele verwarring groeit naarmate het mysterie rond de verdwenen en van criminele activiteiten verdachte charismatische pater familias toeneemt. Chiara’s zwijgzame familie oogt daarbij eerder toxisch dan beschermend. De zoektocht naar de schokkend egocentrische Claudio helpt Chiara echter om zichzelf te vinden en uit de schaduw van haar vader te treden.
De feestscène waarmee A Chiara opent, neemt in neorealistische traditie ruim de tijd om personages te ontdekken die duidelijk vertrouwd zijn voor hun vertolkers (de familie Rotolo, niet-professionele acteurs). Let op naar wie ze kijken en hoe ze zich gedragen, want hun gedrag is veelzeggend. Dat blijkt bijvoorbeeld later wanneer Chiara en haar vrienden een meisje verdrijven van ‘hun’ plek op straat. Een macht- en intimidatiespel waarmee ze onbewust de territoriumstrijd van hun ouders nabootsen. Ook hier benadrukt Carpignano de blik van Chiara, een gaze die door alle leugens heen kijkt maar tegelijk iets tragisch heeft: Chiara verliest haar onschuld en is op weg naar volwassenheid.
Deze overgang van een lichtjes barokke (aan Fellini en Scola herinnerende) film naar immersieve cinema werkt omdat Carpignano ons zowel in beeld als geluid (met duizelingwekkend muziek van Benh Zeitlin en Dan Romer) het gevoel geeft in een nachtmerrie te zijn beland. De symboliek (mistige landschappen, ondergrondse schuilplaatsen, verborgen doorgangen) is misschien soms te nadrukkelijk en suspense en plot blijken niet de sterkste punten van Carpignano. Maar het gevoel van authenticiteit, de ongepolijste look en de spanning tussen illusie en sociale realiteit leveren een levendige kroniek op.