1000 Rosen

Wanhopig op zoek naar iets beters en mooiers

“Het mag nooit vertroosting, hoop of ontsnapping bieden. Het moet blijven schrijnen, zoals ook het leven dat doet.” Zo gaf regisseur Theu Boermans zijn intenties weer in een interview met filmblad Skrien. Daar is hij in geslaagd. 1000 Rosen teistert de toeschouwer tot het einde. Pas bij de laatste scène valt er iets van troost te bespeuren. En dan niet zozeer door de cynisch sprookjesachtige beelden maar eerder door de mooie zacht-treurige klanken van het begeleidende ‘Stabat mater’. De weemoedige muziek lijkt de toeschouwer er, na alle doorgestane ellende, op te willen wijzen dat ‘verlangens’ in het leven toch beter te verdragen zijn dan ‘vervullingen’.

Een scène: een ei wordt kapotgeslagen in een koekepan. Close-up van het waterige geelwit. Een enigszins gezette vrouw in verpleegster-uniform staat achter het fornuis. De vrouw wordt van achteren benaderd door een oude, murmelende man die zijn hoofd op haar schouder legt en tegelijkertijd met beide handen haar borsten vastpakt. Zij zegt hem, zonder om te kijken, goedemorgen, en legt met een geroutineerd gebaar een witte lap onder zijn hoofd. In één beweging, nog steeds zonder om te kijken, brengt zij haar hand in zijn broek. Terwijl zij hem met de rechterhand aftrekt, bedient zij met de linkerhand de koekepan. Opnieuw een close-up van het wiebelende stollende ei. Wanneer de man klaarkomt gutst een golf bloed uit zijn mond op de witte lap. De vrouw spreekt hem, op de bekende verpleegstertoon waar de herhaling van de gebeurtenissen in te beluisteren valt, licht vermanend toe.

Aanvankelijk zwart-komisch, eindigt deze scène in weerzinwekkendheid en wordt de ongemakkelijke toeschouwer met de perversiteit van het kijken geconfronteerd. En zo gaat het vaker in 1000 Rosen. Naarmate het verhaal vordert wordt iedere mogelijke geruststellende ontroering steeds harder en genadelozer onderuit gehaald. Zoals wanneer de radeloze Harry aan hoofdpersoon Gina huilend zijn liefde verklaart (“Ik wil niets liever dan de hele dag alleen met jou plannen en rekenen”). Totdat Gina meldt dat zij Harry’s rivaal toch in dienst moet nemen en de onderhuidse wanhoop en vernietigingsdrang met Harry’s heftige reactie opnieuw aanwezig is.

Apocalyps
De dreigende ondergang wordt ingezet met het bericht in het begin van de film dat de draadfabriek, waar de meeste inwoners van het fictieve stadje (ergens in de jaren zestig, ergens in het oosten des lands) hun inkomsten aan ontlenen, op de rand van faillisement verkeert. Chaos en ontreddering dreigt, alhoewel deze tegelijkertijd ook al aanwezig waren. Veel van de inwoners lijden aan dezelfde longziekte, veroorzaakt door de giftige gassen van de fabriek.

In de veronderstelling dat er toch opnieuw in de fabriek geïnvesteerd zal worden, besluit hoofdpersoon Gina (zorgvuldig en mooi gespeeld door Marieke Heebink) ook in haar eigen bedrijf nieuw geld te pompen. Het is een vergeefse poging oude verlangens aan te passen aan de nieuwe tijd: “Ergens moet toch een plek zijn, waar de vervullingen zijn bij de wensen die ik heb, en die hun wensen absoluut nodig hebben, net zoals de wensen hen. Eigenlijk moeten de vervullingen net zo ongelukkig zijn zonder hun wensen als de wensen zonder hun vervullingen.” Gina’s hartstochtelijke pogingen de tijd alsnog naar haar hand te zetten brengt de apocalyps echter alleen maar dichterbij.

Ieder personage in 1000 Rosen is wanhopig en vergeefs op zoek naar iets beters en mooiers. Het is dan ook een bijzonder treurige, lelijke, vaak platvloerse wereld die Boermans schetst: bij de plaatselijke bankier druipt de kinderverkrachting van het gezicht, de vlezige verpleegster blijkt slechts in eten en seks geïnteresseerd, en overal op straat verschijnen bloed ophoestende longpatiënten. Geen wonder dat de aanblik van de keurig in het pak gestoken Investerende Amerikaan (gespeeld door de als altijd perfect uitziende Rik Launspach) Gina naar adem doet snakken.

Maar ook de onverwacht poëtische en scherpzinnige wijze waarop de personages hun diepere verlangens uiten, wordt ondermijnd op het moment dat zij deze wensen later in de film in exact dezelfde bewoordingen herhalen. De letterlijke herhaling bevestigt nog slechts de frustraties, de gevangenschap en het onvermogen tot handelen. Zoals eerder gezegd: iedere mogelijkheid tot verheffing of geruststelling dient te worden afgeweerd. Zelfs Gina’s tienjarige dochtertje, die met treurige ogen en zwijgend toekijkt hoe de verwarde volwassenen elkaars leven moeilijk maken, blijft niet ‘onbezoedeld’ en leidt uiteindelijk de escalatie in.

Kerkhof
Aan niets is te merken dat het bij deze bijtende film gaat om de eerste speelfilm van een Nederlandse toneelregisseur. De Nederlandse acteurs spreken het melodieuze Nederduits alsof zij erin zijn opgegroeid. In plaats van de toeschouwer uit de film te trekken (zoals gebruikelijk in veel Nederlandstalige-films) geeft dit vreemde dialect nu juist een extra ‘realiteit’ aan het verhaal. De duits-nederlandse klanken passen bij de morsige kleren en de grauwe straten, en verlenen de soms grove en dan weer plotseling poëtische formuleringen een grotere natuurlijkheid.

Ook de grijze beelden van de claustrofobische industriestad, de rokende fabriek en het aan het bedrijf grenzende kerkhof (waarvan de grond door Gina wordt aangekocht en door haar bejubeld wordt als ware het Hof van Eden) zijn krachtig en doeltreffend. Eigenlijk is het enige ‘probleem’ van 1000 Rosen De Walging. Het was een grote opluchting in een ‘geruststellender’ werkelijkheid terug te kunnen keren.