06

Telefoonseks en het menselijk tekort

  • Datum 27-09-2010
  • Auteur Kees Hogenbirk
  • Gerelateerde Films 06
  • Regie
    Theo van Gogh
    Te zien vanaf
    01-01-1994
    Land
    Nederland
  • Deel dit artikel

In betrekkelijk korte tijd zijn 06-lijnen ongekend populair geworden. Jonge versierders telefoneren met z’n tienen tegelijk of zonderen zich met z’n tweeën af in een babbelbox. Achter het — vooral financiële — succes van de telefoonlijnen schuilt echter ook tragiek. Theo van Gogh was onder de indruk van een toneelstuk over de werkelijkheid àchter de telefoonstemmen. Hij maakt de anonieme bellers zichtbaar in zijn verfilming van ’06’.

Het zoeken van seksueel contact via de telefoon is tekenend voor een samenleving die sterk individualiseert: je hoeft de deur niet meer uit, je hoeft het object van begeerte niet eens meer onder ogen te komen. Begin dit jaar maakte Johan Doesburg in Den Haag een theatervoorstelling waarin de beperkingen van zo’n telefoonrelatie worden bloot gelegd. De film van Theo van Gogh was er binnen enkele maanden.

De opzet van 06 is eenvoudig: twee personen bellen met elkaar, elke donderdag gedurende een aantal maanden. De vrouw (Ariane Schluter) heeft een telefonische contactadvertentie geplaatst waar de man (Ad van Kempen) op reageert. Tijdens hun gesprekken is de filmische tijd gelijk aan de echte tijd. Hierdoor maakt de kijker het proces van hun kennismaking stap voor stap mee. Beide hoofdpersonen zijn alleen te zien in de kamer van waaruit ze telefoneren. Door deze gesplitste eenheid van ruimte blijft de indruk die wij van hun leven krijgen beperkt — precies zoals geldt voor degene aan de andere kant van de lijn.

Verbeeldingskracht
Het was misschien spannender geweest als ook wij alleen een stem hadden gehoord, of ons als toeschouwer (zoals bij het toneelstuk) hadden kunnen richten op één speler. Het gaat in 06 echter niet zozeer om auditief voyeurisme of plaatsvervangende opwinding. De kijker krijgt zowel de vrouw Sarah als de man Thomas in beeld, om beter getuige te kunnen zijn van de onvermijdelijke problemen in hun gefantaseerde verhouding. In die zin zou 06 een ideaal onderwerp zijn voor een moralist als Paul Schrader. Van Gogh voorkomt een al te calvinistische toon door de film eerder tragikomisch dan shockerend te maken.

Alle mogelijke ontwikkelingen die voortkomen uit de anonieme kennismaking tussen Sarah en Thomas komen aan bod. Hun beweegredenen om op deze wijze bevrediging te zoeken doen niet zo ter zake. Hun eerste gesprekken zijn dan ook gevuld met een loze uitwisseling van gegevens. Ze ‘neuken’ wel met elkaar over de telefoon, maar raken zichzelf daarbij niet eens aan. Een nadere aftastingsprocedure moet nog worden opgebouwd.

Een kenmerkend aspect van telefoonseks is de verbeeldingskracht. De waarheid is hieraan ondergeschikt. Het liegen over hun uiterlijk lijkt bijna pathologisch; omdat de veertiger Thomas zich voorstelt als een jonge reus met lange manen, verzint Sarah (die er met haar blonde haar alleszins acceptabel uitziet) dat zij donkere krullen heeft. Wanneer zij tijdens een gesprek moet plassen, zegt ze dat haar slipje geel is (en niet rood, zoals wij kunnen zien) en luistert hij ondanks zijn belofte toch naar haar geklater. Als kijker voel je je dermate bij dit spel betrokken, dat je namens de protagonisten bang bent dat zij zich zullen verspreken.

Jaloezie
In het uitleggen van de menselijke drijfveren gaat het scenario enigszins willekeurig te werk. Maar juist als de film in de opbouw van de emoties even wegzakt, doet zich een verrassende wending voor in de plot. Van Gogh bereidt de opkomende irritatie voor door de gesprekken telkens te besluiten met een veelzeggend zwijgend shot van een van de partners na het neerleggen van de hoorn. Gefrustreerd trekt Thomas de modelautootjes van een maquette, of bijt Sarah in een koekje. Zelfs in een goed telefoonhuwelijk zijn scheldpartijen (“Ouwe lul!” — “Krijg een droge kut met de feestdagen!”) dus onafwendbaar.

Er ontstaat spanning wanneer Thomas door Sarah’s geile verhalen over het bijknippen van haar schaamhaar en haar avontuur met een lesbo jaloers wordt. Hij verwijt Sarah vreemd te gaan — zelfs al is het maar in gedachten — en claimt zijn alleenrecht op haar. Dat is tegen de afspraken van een achternaamloze relatie. Voor Sarah heeft hun wekelijkse seks geen verleden en geen toekomst. Vanaf hier wordt het menselijk tekort tragisch.

Theo van Gogh is er in geslaagd de toneelvoorstelling (inclusief dezelfde twee acteurs) stijlvol over te brengen naar het doek. De camera selecteert rondcirkelend om de hoofdpersonen op wie de aandacht van de kijker valt. De uitstekende geluidskwaliteit voegt daar soms het geruis aan de àndere kant van de lijn aan toe. Hoewel 06 in de bioscoop overkomt als een klein televisiedrama, wordt het met deze middelen toch de film van een regisseur. Gebaseerd op de sterke dialogen van het toneelstuk mag 06 gelden als een verrassende tussensprint van Van Gogh.