Panelgesprek EFA’s at Eight

Cynisme en hoop over toekomst Europese film

Van linksboven met de klok mee: moderator Wendy Mitchell, Thomas Vinterberg, Mark Cousins, Kirsten Niehuus en Agnieszka Holland

Vanwege de pandemie vindt de uitreiking van de European Film Awards dit jaar plaats in vier online avonden, ‘EFA’s at Eight’ gedoopt. Op 8 december werd afgetrapt met een panel over de toekomst van de Europese film. “We hadden een trap onder onze kont nodig, dus dit is onze kans.”

Verspreid over vier avonden worden van 9 tot en met 12 december 2020 de European Film Awards uitgereikt. Maar het door de European Film Academy als ‘A Different Kind of Award Ceremony’ benoemde ritueel begon al een dag eerder, met een gesprek over de staat en toekomst van de Europese filmindustrie.

Deelnemers waren regisseur Thomas Vinterberg, aantredend EFA-president Agnieszka Holland, Kirsten Niehuus (directeur van de Film Funding Medienboard Berlin-Brandenburg) en regisseur Mark Cousins, die dit jaar als eerste de nieuw ingestelde Innovative Storytelling Award in ontvangst neemt voor zijn baanbrekende, veertien uur durende documentaire Women Make Film: A New Road Movie Through Cinema).

Na het geijkte weeklagen over hoe de (virtueel) aanwezigen hun lokale quarantaines aan het doorkomen waren, ging moderator Wendy Mitchell (redacteur van Screen Daily) over tot de orde van de dag: de toekomst van de Europese film. Daar bleek het niet best mee gesteld, om verschillende redenen. Op drie ervan werd uitgebreid ingegaan.

De subsidies
Allereerst kwamen de Europese nationale en internationale filmsubsidies ter sprake. Uiteraard staan dit soort gelden in tijden van een pandemie sterk onder druk. Maar de Europese film kan amper bestaan zonder overheidssubsidies. Volgens Cousins is het belangrijker dan ooit om de overheidsfinanciering van Europese cinema in stand te houden en zelfs te versterken. “Het is een kwestie van sociale en politieke gezondheid. Zoals de Senegalese filmmaker Ousmane Sembène het zo mooi zei: ‘Een land zonder cinema is als een huis zonder spiegels’.” Vinterberg viel hem bij: “Subsidie maakt het mogelijk om je als maker en producent op glad ijs te begeven en gedurfde, risicovolle, kleine en persoonlijke verhalen te vertellen.”

Niet alleen de Europese filmproductie, maar ook de Europese filmhuizen staan zeer onder druk. Cousins is er niettemin optimistisch over: “De collectieve ervaring van film, de onderdompeling in een verhaal – dat is iets wat men thuis niet heeft en daarom altijd op zal willen zoeken.” Vinterberg ziet het anders: “Mensen zijn het oncontroleerbare ontwend in deze zo naar eigen wensen in te richten wereld. Ik vrees daarom voor het voortbestaan van de collectieve filmbeleving.” Het behoud van filmhuizen is volgens de aanwezigen dan ook een punt van zorg en zal in de toekomst wellicht steeds meer opgevangen moeten worden door subsidies.

Volgens Niehuus is het daarom des te belangrijker dat, na de nu hoognodige tijdelijke steun om de klappen van de pandemie op te vangen, “de nationale en internationale fondsen zichzelf zo snel mogelijk weer in positie brengen om deze onmisbare subsidies te verdedigen en waar nodig herwinnen.” Vinterberg vult aan: “Maar de echte pandemie in onze industrie kwam met de intrede van de wereldwijde streamingdiensten.”

De streamers
En zo belanden we bij het heetste hangijzer van de avond: de rol van de streamers in de huidige Europese filmindustrie. Holland stelt dat de streamers vrij letterlijk de complexe films van het scherm duwen: “Hun algoritmes promoten de toegankelijke content; complexiteit in een vertelling wordt geschuwd. Ze zullen alleen artistiek uitdagende content naar voren schuiven als het hen promotioneel helpt [zoals Netflix bijvoorbeeld deed door The Irishman van Martin Scorsese te financieren; SG]. De enige manier die ik zie om hier tegenin te gaan is betere en originelere films maken dan we nu doen.”

Vinterberg haakt hierop in: “We moeten dit zien als een uitdaging. De opkomst van streamers heeft de luiheid, de middelmatigheid en het conservatisme in onze branche onthuld. Wij Europese filmmakers en fondsen zijn in de afgelopen jaren te veel gaan leunen op formules, te vaak in herhaling gevallen. We moeten deze artistieke uitdaging aangaan. We hadden een trap onder onze kont nodig, dus dit is onze kans.”

De middelmaat
Want daar is iedereen het mee eens: de middelmatigheid van Europese films is de grootste reden dat deze het nationaal en internationaal minder goed doen. Het is daarom hoopvol dat, zoals zowel Cousins als Niehuus benadrukt, streamers ook wereldcinema en nieuwe talenten naar een breed publiek brengen. Cousins: “Vanwege de globaliteit van de industrie zullen toekomstige filmtalenten minder snel worden uitgesloten op basis van hun geboorteplek. Dat gaat de wereldcinema ongetwijfeld verrijken.” Holland: “Hetzelfde geldt voor de vele vrouwelijke stemmen in de wereld, steeds meer mogen die weerklinken in onze films en series.”

Uiteindelijk is het Vinterberg die het soms cynische maar voornamelijk hoopvolle panel het beste samenvat: “Ik hoop dat arthousecinema deze darwinistische wending van de geschiedenis zal overleven en dat dat uiteindelijk een vernieuwd en innovatief filmklimaat op zal leveren.”