35 rhums

Alles draait om de rijstkoker

35 rhums

In onze Mubi-reeks over immigrantenmilieus als nieuwe arena voor de Franse familiefilm 35 rhums van Claire Denis: alles draait om de rijstkoker.

Is het omdat 35 rhums (2008) van de Franse cineaste Claire Denis een hommage aan de Japanse grootmeester Yasujiro Ozu is dat de rijstkoker er zo’n grote rol in speelt? Denis maakte een film over afscheid, over levens die, net zoals de treinen en spoorwegemplacementen die er zo’n belangrijke visuele rol in spelen, even gelijk oplopen en dan weer uiteen wijken.

De rijstkoker is het symbool voor de tedere band tussen vader Lionel (Alex Descas) en dochter Joséphine (Mati Diop). Ze gaan allebei een nieuwe levensfase in. Hij nadert zijn pensioen; collega René viert zijn afscheidsfeestje al in het begin van de film. Zij gaat uit huis, haar vleugels uitslaan. Er zal een einde komen aan hun gezamenlijke avondmaaltijden. En dus koopt zij een rijstkoker voor hem, zodat hij in ieder geval goed voor zichzelf zal zorgen. Maar hij is haar voor. Want hij wil dat zij ook goed voor zichzelf zal zorgen. En dus zit zij ’s nachts met haar rijstkoker op schoot.

Niets is nadrukkelijk in 35 rhums, dus ook dat beeld niet. Hoewel je op dat moment al zeker tien keer een rijstkoker in beeld hebt gezien, vergeet je het weer tot aan het einde Joséphine eindelijk met haar rijstkoker op de proppen komt. Zo kan een beeld veelbetekenend en onopvallend tegelijkertijd zijn.

Claire Denis. Foto: Angelique van Woerkom

Claire Denis filmde altijd al zo, maar door haar hernieuwde kennismaking met Ozu werd ze zich dat ten tijde van 35 rhums meer bewust. In een interview dat ik met haar had tijdens het filmfestival van Rotterdam, waar 35 rhums in 2009 zijn Nederlandse première beleefde, vertelde Denis dat ze zich door Ozu weer realiseerde hoe krachtig alledaagse beelden en handelingen in een film kunnen werken om de gemoedstoestand van iemand over te dragen.

De emotie zit niet alleen in iemands blik, maar ook in hoe iemands handen groenten wassen, snijden, koken.

Daardoor ontdekte Denis ook dat het filmen van dat soort handelingen, van hoe mensen werken, van arbeid, iets zegt over een kwaliteit die verloren dreigt te gaan in de haast van de grote steden waarin wij leven. Wat dat betreft zijn die treinen die steeds maar door dat labyrint van spoorwegen het beeld doorkruisen ook een andersoortige metafoor voor wegen die elkaar naderen maar niet raken.

Er zit geen moralisme in de film. Geen kritiek op de acceleratie van het (post)modernisme, op de vervreemding, op de eenzaamheid, al zitten al die dingen dan weer wel in het verhaal verstopt. Zo diep soms dat ze pijn doen, als trauma’s.

In 35 rhums maken we kennis met een Caribisch milieu dat nu eens niet aan zijn clichés voldoet. Geen sociale problemen, geen geweld, geen personages die gereduceerd worden tot sociologische, of erger, racistische vooroordelen. Daardoor is de film een film over migranten die niet over migranten gaat, althans niet anders dan dat we allemaal migranten zijn, allemaal onderweg van de ene naar de andere levensfase, allemaal vertraagd op het spoorwegemplacement voordat we het station binnenrijden. Allemaal op zoek naar liefde, een blik van herkenning, het gezicht van een vreemdeling dat ons vanuit een passerende trein aankijkt en waarin we ons hele leven kunnen lezen.