Minister komt tegemoet aan wensen filmmakers

Morgen vindt de hoorzitting in de Tweede Kamer plaats over de vorige week gepubliceerde Uitgangspunten cultuurbeleid 2021-2024. In dit document dat de opmaat is richting Prinsjesdag komt minister Ingrid van Engelshoven de filmmakers tegemoet die klagen over productiedruk en onvoldoende ruimte om spannend, afwijkend werk te maken. Een aantal dingen blijven echter ook onaangeraakt.

Nederlandse filmmakers zijn ontevreden over de kwaliteit van hun werk, zo bleek afgelopen februari uit een enquête van Filmmakersinitiatief 2018 waar 292 leden van de Dutch Directors Guild, het Netwerk Scenarioschrijvers en acteursbelangenvereniging ACT aan meededen. Teveel regels en te weinig ruimte voor experiment zorgen voor middelmatige producties. Minister Van Engelshoven heeft de noodkreet gehoord en geeft antwoord met haar Uitgangspunten cultuurbeleid 2021-2024. Pagina 25 en 26 van dit document zijn gewijd aan de filmsector.

De minister zegt in te zetten op “films en audiovisuele producties met een sterke signatuur” en zint op “een breed pakket aan maatregelen om de eigenzinnigheid en kwaliteit van de Nederlandse film te bevorderen”. Ze wil ruimte creëren zodat “filmmakers los van productie(dwang) kunnen experimenteren met nieuwe vormen”. Als middel daarvoor ziet ze meer steun voor “instellingen die zich richten op ontwikkeling, zoals incubators, skill-labs en writersrooms”. In het advies van de Raad voor Cultuur werd in dit opzicht al expliciet het Moving Art Centre Amsterdam (MACA) genoemd, dat onder de vleugels van Eye wordt ontwikkeld.

Een relatief groot deel van de sectie gewijd aan film gaat over het Filmfonds, dat er voor de komende periode, onder een nieuwe directeur, zo’n €2,3 miljoen bijkrijgt voor educatie. Het fonds wordt opgeroepen meer ruimte voor experiment te creëren (lees: minder bureaucratisch opereren) en zijn “regelingen zo inrichten dat productiedwang afgeremd wordt”. Het devies ‘meer geld voor minder films’, al jarenlang de mantra van zittend directeur Doreen Boonekamp, moet onverminderd worden nagestreefd. Net als het bevorderen van diversiteit in de sector en het stimuleren van buitenlandse investeringen via de cash rebate.

Dit zijn allemaal bevestigende geluiden maar concrete invulling ontbreekt vooralsnog. Die komt voor een groot deel op het bordje van de nieuwe Filmfonds-directeur terecht die in oktober zal aantreden. En een flink aantal onderwerpen komt helemaal niet aan bod in de brief van de minister. Zoals de heffing op streamingplatforms die in het sectoradvies van de Raad van Cultuur aan bod kwam en de sector €20-30 miljoen zou moeten opleveren. Of het voorstel om een vertoningsquotum voor Nederlandse films in te stellen voor bioscopen en streamingplatforms. En hoewel de Uitgangspunten een versterking van het Filmfonds suggereren wordt niet ingegaan op het idee om de macht van de omroepen (via hun productiefonds CoBO) over te hevelen naar het Filmfonds. In minister Slobs visiebrief over de publieke omroepen komt dit overigens wel aan bod (zie punt 6.f: Integratie CoBO met Filmfonds).